Tijdens de restauratie van het koor van de Eusebiuskerk stuitte men in 1959 aan de zuidoostkant van het koor op de fundering van een veel ouder gebouw. Al vanaf het eind van de negende eeuw stond er een kerk op de plek waar nu Eusebiuskerk in Arnhem is: de St. Maartenskerk. Het romaanse kerkje werd vermoedelijk gesticht door een Frankische vorst of vazal en was in het bezit van de abdij van Prüm. De eerste vorm van de St. Maartenskerk was waarschijnlijk opgetrokken uit hout, waar niets van bewaard is gebleven.
De St. Maartenskerk heeft een aantal bouwfases doorgemaakt. De oudste resten die zijn aangetroffen dateren ongeveer uit het jaar 1000. Het gaat hierbij om restanten van een tufstenen kerkzaal met waarschijnlijk een houten dak. De eerste vorm van de St. Maartenskerk was een grootste zaalkerk. De grootste uit de regio met een afmeting van 22,5 bij 11,5 meter, met daaraan een crypte. Er is niets bekend over het gebruik van de crypte. De vierkolommen onder de kooromgang van de huidige Eusebiuskerk zijn nog resten van de eerste St. Maartenskerk.
Rond de twaalfde eeuw is de crypte alweer gesloopt, om plaats te maken voor de bouw van het dwarsschip met zijn halfronde apsis. Waarschijnlijk na het intreden van de eerste pastoor; monnik Remarus uit Prüm, volgde nog een paar uitbreidingen, waaronder grote toren aan de westzijde van de zaalkerk.
Een nieuwe fase breekt aan. Arnhem kreeg in 1233 stadsrechten van graaf Otto II van Gelre en de bevolking groeide. De romaanse zaalkerk werd rond 1300 vervangen door een uit bakstenen opgetrokken driebeukig kerkschip in gotische stijl. De oorspronkelijke St. Maartenskerk was een aaneenschakeling van uitbouwen. Het stadsbestuur besloot om de huidige kerk te vervangen voor een nieuwe en veel grotere hallenkerk of pseudobasiliek. Na een donatie van bakstenen werd de bouw van de kerk in 1380 gestart. Niet veel later werd ook de romaanse toren verhoogd. De lage toren was waarschijnlijk uit verhouding geraakt en daardoor te laag om nog goed klokkengelui over de daken te laten gaan. De klokken werden ook geluid als stedelijk alarm voor brand en ander onheil.
Ondanks dat de hallen al grotendeels gereed waren, is de vernieuwde St. Maartenskerk nooit afgebouwd. Er waren plannen voor een nog grotere kerk: De Groote- of Eusebiuskerk. Bij de bouw van de Eusebiuskerk werden talrijke fragmenten uit de St. Maartenskerk verwerkt: kapitelen, consoles en zelfs twee, pijlers werden opgenomen in de twee oostelijke vieringpijlers.
Bron: Elizabeth den Hartog en Ronald Glaudemans, De Sint-Eusebiuskerk te Arnhem: Bouwsculptuur en bouwgeschiedenis (Amersfoort, 2013).
Anneke van de Griend en Monica van Uffelen, Stichting Eusebius Arnhem
Geloof
Archeologie
1000-1500
Arnhem
Arnhem e.o.