De wijk Monikkenhuizen in Arnhem verwijst naar het voormalige klooster Monnikenhuizen van de Kartuizers. Deze cellulaire monniken hebben zich meer dan wie ook aan boeken gewijd.
Deze kluizenaarsorde werd omstreeks 1100 gesticht en de orde breidde zich snel uit. De monniken verbleven in afzonderlijke cellen. De Kartuizers vestigen zich in Nederland voor het eerst in Geertruidenberg in 1336 en in 1342 bij Arnhem. Uiteindelijk kregen de Kartuizers in Nederland negen vestigingen.
De Kartuizers hadden veel aandacht voor schrijfwerk en dat is terug te zien in de opgestelde orde-regels. Alle monniken moesten geschoold zijn in kalligrafie. In elke cel moest schrijfgerei aanwezig zijn. Lezen en studeren was ook belangrijk en soberheid stond altijd voorop.
De kartuizer Geert Grote zorgde ervoor dat de schriftcultuur in Zuid-Nederland en Duitsland weer opleefde. Hij groeide op in een rijke familie uit Deventer maar werd wees toen hij achttien was. Hij bezocht een kapittel-school en deed in Parijs een universitaire studie. Hij was een zeer groot boekenliefhebber en daardoor kwam hij regelmatig in geldnood.
Door zijn vele connecties lukte het hem om enorm veel boeken te verzamelen. Vooral de zwarte kunst en waarzeggerij had zijn interesse. In Utrecht meldde hij zich aan bij een geestelijke orde, maar in 1372 werd hij erg ziek. Hij besloot al zijn boeken over magie te laten verbranden. Alleen toen kon hij echt Kartuizer worden.
Geert trok zich terug in het kartuis Monnikkenhuizen bij Arnhem. Hij deed afstand van een deel van zijn bezit en probeerde de oorspronkelijke christelijke levenswijze na te leven. Ook ging hij zich bemoeien met het boekenbeleid van de kerk.
Die liefde voor het boek hebben de Broeders van het Gemene leven van hun meester geërfd. De Moderne Devoten waren aanvankelijk een gemeenschap die van boeken leefde. Zij gaven onderwijs, kopieerden en verkochten boeken. Hiervan moesten zij leven. Het scriptorium kwam dus weer tot leven in hun orde, maar nu commercieel. ‘Broeders van de penne’ ging men hen noemen.
Er ontstond een bibliotheek verdeeld in een collectie voor de orde zelf en een gedeelte voor de uitleen. Omdat zij zoveel van de boeken afwisten, konden ze bezoekers van de bibliotheek goed helpen te vinden wat zij zochten.
Bronnen en verder lezen:
Olga Spekman, CC-BY