De glanzende jaren van de Gouden Eeuw verbleken gedurende de achttiende eeuw. De achteruitgang veroorzaakt veel onrust. Vooral de middenklasse heeft last van de neergang. De armen zijn als altijd sowieso de klos. De Patriotten komen daartegen in verzet. Ook in het Land tussen Maas en Waal.
Aan het eind van de achttiende eeuw ontstaat vooral onder midden-burgerij veel kritiek op stadhouder Willem V en de regenten die hem steunen. De Patriotten verwijten hen de achteruitgang van de Republiek. Ze laten deze neergang niet zomaar toe. Zij willen meer handel en nijverheid om de economie nieuw leven in te blazen. Ze richten ‘vliegende legertjes’ op. Ze menen dit te mogen doen op grond van de Unie van Utrecht. Daarin staat dat bij gevaar gewesten en steden mannen onder de wapenen mogen roepen. In feite ontstaat er een burgeroorlog als de stadhouder en zijn aanhangers met medeweten van het gewest Gelderland de rebellerende steden Hattem en Elburg inneemt.
De Patriotten hebben een afkeer van de macht van adel en regenten. Het is daarom heel bijzonder dat een man van adel, Joan Derk Van der Capellen tot den Pol op zijn kasteel in Appeltern het beroemde pamflet Aan het volk van Nederland schrijft. Hierin stelt hij dat het hele politieke bestel omver geworpen dient te worden ten gunste van een democratische republiek. Dat doet hij overigens anoniem.
De spanningen tussen Patriotten en Prinsgezinden lopen uit de hand. In 1786 en 1787 breken gevechten uit. Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen worden uit den Haag verjaagd en vestigen zich in Nijmegen. Wilhelmina wil orde op zaken gaan stellen bij de Staten Generaal in Den Haag. De Patriotten houden haar bij Goejanverwellesluis tegen. Ze gaat terug naar Nijmegen. Op haar initiatief roept Willem V de hulp in van haar broer, de koning van Pruisen. Deze valt ons land binnen. De Patriotten bieden nauwelijks weerstand. Veel van hen vluchten naar Frankrijk.
De stadhouder is weer aan de macht, maar dit duurt niet lang. In 1794 komen de gevluchte Patriotten met het Franse leger naar de Republiek terug. Ze vechten ook op diverse plaatsen in het Land tussen Maas en Waal. Gezamenlijk worden die gevechten aangeduid als de Slag bij Puiflijk.
In 1795 stichten de Staten-Generaal de Bataafsche Republiek, de facto een vazalstaat van Frankijk. Deze is geen lang leven beschoren. In 1806 wordt de Bataafsche Republiek namelijk Koninkrijk Holland onder koning Lodewijk Napoleon, broer van de Franse keizer Napoleon. Omdat hij te veel voor de Hollanders doet en te weinig voor Frankrijk, zet de keizer hem in. Nederland wordt dan een provincie van het Franse Keizerrijk. In dat rijk is Frans de officiële taal en gelden Franse wetten.
Dat Nederland zó zou veranderen en dat de Bataafsche Republiek geen lang leven beschoren is valt de 68 mannen die in 1798 in Batenburg een patriottische eed zweren rauw op het dak. De eed houdt in: 'Ik houde van het Bataafsche volk. Ik verklaar mijnen onveranderlijken afkeer van het stadhouderlijk bestuur, het federalisme en de aristocratie'. Het lijkt allemaal zo veelbelovend. Vier dagen na hun eed neemt de nieuwe Republiek een grondwet aan waarin onder andere de oude heerlijkheden worden afgeschaft.
Maar toch, ook na het vertrek van Napoleon in 1813, duurt het tot 1853 voordat Batenburg een zelfstandige gemeente wordt. De laatste heren van Batenburg, de vorsten van Bentheim, verzetten zich er lang tegen. De titel Heer van Batenburg wordt pas in 1950 een lege titel. De bezittingen van de vorsten van Bentheim zijn overigens wel in 1945 als 'Duits bezit' geconfisqueerd.
Dit verhaal is onderdeel van het Verhaal tussen Maas en Waal. Het volgende venster is hier te vinden.
Bronnen en verder lezen:
Wim Kattenberg, historicus Erfgoed Studiehuis , CC-BY-NC
Verhaal tussen Maas & Waal
Oorlog
1700-1800
1800-1900
Wijchen
Rijk van Nijmegen