Nijkerk is eeuwenlang een stad van markten. Aanvankelijk wordt er op zondag markt gehouden, maar in 1621 besluit het Hof van Gelre dat de markt naar de maandagmorgen verplaatst moet worden vanwege de zondagsrust.
Sindsdien is het ‘s maandagsmorgens in Nijkerk een drukte van belang: op het Plein is een veemarkt met soms wel een paar honderd koeien, op het Molenplein en de Oosterstraat wordt de eiermarkt gehouden en de botermarkt is te vinden op de hoek van het Singel en de Oosterstraat. Boeren en boerinnen komen al vroeg, vanuit de hele regio. De cafés zijn open en kunnen rekenen op veel bezoek.
Boeren verkopen hun eieren niet alleen op straat maar ook aan eierhandelaars in de Eierhal. De eerste Eierhal wordt gebouwd in 1913. Na een brand in 1920 wordt in 1927 de tweede Eierhal geopend, de enige in Nederland met een houten dakconstructie. Bij de renovatie van het Molenplein in 2013 wordt het kenmerkende dak weggetakeld, en na de herbouw van de Eierhal in 2014 weer teruggeplaatst. Het is een van de laatste nog bestaande eierhallen in Nederland.
Op maandagmorgen wordt ook het carillon vrolijk bespeeld, als dank aan de boeren die in 1776 met hun paarden hulp hebben verleend bij het in de toren hijsen van de klokken voor het carillon. Deze ‘boerendeun’ wordt nog steeds gespeeld, alleen nu op maandagmiddag.
Vanaf de jaren ’70 zijn veemarkten in de open lucht of in een hal niet langer toegestaan. De laatste veemarkt wordt gehouden in 1979. Meteen het jaar daarop wordt de eerste ‘Boerenmaandag’ gevierd, ter herinnering aan de levendige maandagochtenden. Een feestelijk evenement dat sindsdien elk jaar in april gevierd wordt.
Leestips:
Museum Nijkerk, CC-BY-NC