Na de val van het Romeinse rijk rond 480 n. Chr. wonen er in Nijmegen en omgeving steeds minder mensen. De bossen breiden zich uit. Een groot woud strekt zich uit van Nijmegen tot ver achter Kleef. Het bos heet het Ketelwoud.
'Ketel' is een ander woord voor 'dal', want het bos kent heuvels en dalen. Vorsten van het Valkhof in Nijmegen jagen hier graag. Het is goed mogelijk dat Karel de Grote hier achter een wild zwijn of hert heeft aangezeten.
Het Ketelwoud is ook de geboorteplek van de Duitse koning Otto III in 980. Zijn moeder Theophanu is hoogzwanger op weg van Keulen naar het Valkhof in Nijmegen. Onderweg barst een hevig onweer los. Angstig zoekt het keizerlijk gezelschap een schuilplaats. Terwijl de donder buldert en bliksemschichten het bos verlichten, klinkt het huilen van de baby. Waar precies Otto is geboren, weten we niet. Het kan in de Rijkshof in Groesbeek zijn geweest, maar ook in een jachtslot bij Kessel aan de Niers of in de Watermeerwijk in Berg en Dal.
In de twaalfde eeuw wordt het Ketelwoud 'Rijkswald' genoemd. Het bosgebied is ook grensgebied. De ene keer is de hertog van Gelre de baas, de andere keer de hertog van Kleef. Die laten veel bomen kappen en ontginnen stukken bos. Op de kale plekken groeien heide en struiken.
Bronnen en verder lezen:
Dit is een venster uit de Canon van Groesbeek. Lees het volgende venster hier.
Vereniging Heemkundekring Groesbeek , CC-BY-NC
Groesbeek
Oost - West
1000-1500
Berg en Dal
Rijk van Nijmegen