Graaf Otto II (1215-1271) was vijftien jaar toen hij begon met regeren over Gelre en Zutphen. Zijn klompvoet bezorgde hem de bijnaam ‘de Lamme’. Later kreeg hij de bijnaam ‘de Stedenstichter’. Tijdens zijn regeerperiode verleende hij stadsrechten aan veel Gelderse plaatsen, waaronder Doetinchem, Lochem en Doesburg. Bovendien werd Nijmegen onder zijn bewind Gelders.
Otto II stichtte niet alleen steden. Hij stond daarnaast bekend om de aanzienlijke gebiedsuitbreiding van Gelre die hij realiseerde. Bovendien werd Otto gezien als een vredelievend vorst die zich bekommerde om het welzijn van zijn volk.
In 1247 werd graaf Willem II van Holland benoemd tot Roomse koning van Duitsland. In de oorlogen die hij voerde steunde Otto hem met een lening van 16.000 mark zilver. Dat was een enorm bedrag, zeker in die tijd. Willem II gaf het voorheen vrije Nijmegen in onderpand aan Otto II.
Aangezien Willem II de schuld nooit terugbetaalde, was Nijmegen vanaf dat moment Gelders. Hoewel Nijmegen officieel haar onafhankelijkheid verloren had, beloofde Otto de Nijmegenaren dat al hun oude rechten en privileges behouden bleven. Bovendien maakte hij Nijmegen tot één van de vier hoofdsteden van Gelre.
Lian van der Zon, CC-BY-SA