
Graaf Reinald I (1271-1326) maakte van Gelre een hechtere eenheid en kreeg binnen het Duitse Rijk de status van Rijksvorst. Onder Reinald II werd Gelre in 1339 door de Duitse keizer Lodewijk IV tot hertogdom verheven. De hertog regeerde niet vanuit een zetel, maar reisde voortdurend met zijn gevolg rond, tot uiteindelijk Arnhem in de vijftiende eeuw de voornaamste residentie werd. De hertogen bestuurden het land samen met ridders, die ze bij zich riepen voor advies. Bij onderhandelingen met de hertogen namen de vier voornaamste steden in de loop van de veertiende eeuw steeds meer het voortouw; dat waren Nijmegen, Zutphen, Roermond en Arnhem. Iedere hoofdstad kreeg een deel van het land, een Kwartier, onder zijn hoede. Zodoende bestond Gelre vanaf de tweede helft van de veertiende eeuw uit vier Kwartieren met aan het hoofd vier hoofdsteden. Vergaderingen met steden en later ook met ridders vonden plaats tijdens Kwartier- en Landdagen.
Dit verhaal is onderdeel van de canon van Gelderland. Het volgende venster is hier te vinden.
©
Bedankt voor uw feedback.