Hoewel rond 1970 de kabouterbeweging op kwam, waren de liberalen in Arnhem de overwinnaars geworden van de gemeenteraadsverkiezingen van 1970. De VVD won twee zetels en kwam met zes afgevaardigden in de raad.
Het Progressief Akkoord (PAK), het samenwerkingsverband van PvdA, PSP en PPR, bleef steken op 31 procent van de stemmen. Het waren echter vooral de christen-democratische partijen, voor het eerst verenigd op een gezamenlijke lijst, die verlies leden. Meer dan 5 procent ging de KVP/ARP/CHU-combinatie erop achteruit; de drie hielden 37,4 procent over van de 42,8 van vier jaar eerder.
De VVD wenste haar progressie beloond te zien met een wethouderszetel. Direct werd dan ook aangestuurd op een college bestaande uit christen-democraten (2), progressieven (2) en liberalen (1). Het was voor het eerst dat de VVD in het Arnhemse college kwam. Daarvoor had het gemeentebestuur steeds bestaan uit PvdA, KVP en CHU, vanaf 1958 gezamenlijk optredend met de antirevolutionairen in de Protestants-Christelijke Groep.
De gestage groei van de VVD in Arnhem was in 1969 al gehonoreerd met de benoeming van Roelen tot burgemeester. De liberaal volgde toen Chris Matser op, de KVP'er die het Arnhemse stadsbestuur sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog had aangevoerd. Roelen zou tot 1980 op het stadhuis blijven zetelen. Ook nadien zou het burgemeestersambt in Arnhem door een lid van de VVD worden bekleed.
De VVD boekte overigens niet alleen in de Gelderse provinciehoofdstad terreinwinst. Hetzelfde gebeurde in Nijmegen, waar na decennialang exclusief rooms-rood stadsbestuur de VVD voor het eerst mocht aanschuiven, en Apeldoorn, waar het 'oude' college van christen-democraten, sociaal-democraten en boeren werd aangevuld met een liberaal.
Het jaar 1970 betekende niet alleen een omslag in de Arnhemse, Nijmeegse en Apeldoornse gemeentepolitiek, ook in het provinciehuis werd het tableau behoorlijk gewijzigd. En ook hier was de VVD de grote winnaar. Gelderland liep hiermee enigszins vooruit op de nationale trend. De liberalen werden landelijk pas een heuse 'volkspartij' na de Tweede-Kamerverkiezingen van 1971, toen politiek leider Hans Wiegel met zijn populariserende optreden de VVD voor brede lagen van de bevolking interessant maakte.
De VVD won verder terrein in Gelderland door de benoeming van W.J. (Molly) Geertsema tot Commissaris van de Koningin. Deze voormalige minister van Binnenlandse Zaken, in Den Haag in populariteit voorbijgestreefd door de fractievoorzitter in de Tweede Kamer Wiegel, zou zijn Gelderse taak tien jaar vervullen. In 1983 werd de patricische Geertsema opgevolgd door zijn partijgenoot Matty de Bruijne.
Deze tekst is een verkorte versie van een lemma uit het werk 'Gelderland 1900-2000' (eindredactie: Dolly Verhoeven).
Alexander van Kessel