Het vernielde Arnhem stond na de oorlog voor de opgave de stad weer bewoonbaar te maken. Symbool van de wederopbouw werd de nieuwe burgemeester Chris Matser. De in Klarendal geboren volksjongen was een onvermoeibare ‘burgemeester in hemdsmouwen’. Elk jaar opende hij wel iets nieuws, zoals in 1954 het hernieuwde Damcircuit met de ‘Berenkuil’. Matser schuwde publiciteit en effectbejag niet om zijn stad er weer bovenop te krijgen.
In de wederopbouwplannen volgde hij de ideeën van zijn directeur Gemeentewerken, J.P. van Muilwijk (later Muijlwijk). Diens plan om het Musis Sacrum aan het Velperplein te slopen, op de bouwplantekening ontbrak de concertzaal al, haalde het niet.
De wederopbouw ging verder dan het herstellen van oorlogsschade. Van Muilwijk greep de wederopbouw aan om de binnenstad en de oude wijken te saneren, de verkeerssituatie te verbeteren en de industrie te verplaatsen. Opbouw en sloop gingen hand in hand. Het Haagje van het Oosten onderging een metamorfose. Het vernieuwde Stationsplein, de doorsteek Looierstraat, het gebied rondom het Kerkplein, het Velperplein, de trolleys, het Gele Rijdersplein en de Markt met het in 1954 geopende Huis der Provincie waren hier de zichtbare bewijzen van.
Op 12 oktober 1959 organiseerde Arnhem een wederopbouwdag met als hoogtepunt de overhandiging van de sleutel in Malburgen-West van de tienduizendste naoorlogse woning door de minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid, mr. J. van Aartsen. De familie Wijnands kreeg in het Klispad een nieuwe woning met een keuken, doucheruimte, aparte slaapkamer en een voor- en achtertuin. Burgemeester Matser vond dat juist zijn zwaar getroffen stad het verdiende om de periode van bouwen en herstellen feestelijk af te sluiten. De vlaggen bleven echter op de zolders en de wederopbouwdag ging vrijwel onopgemerkt aan de Arnhemse bevolking voorbij.
De Arnhemmers kwamen wel en met succes in beweging toen er plannen geraamd werden om de Lauwersgracht en Musis Sacrum te laten wijken voor een brede weg voor het verkeer vanaf de Rijnbrug naar het centrum. De bevolking kreeg hulp van de brandweer Die bestempelde de Lauwersgracht als onmisbaar bluswater.
De ergste woningnood werd bestreden met veelal woningwetwoningen in nieuwe wijken als Presikhaaf en Malburgen. Er heerste tevredenheid over het vernieuwde Arnhem met zijn ruime centrum en de fraaie buitenwijken. Arnhem had de lessen van de moderne stedenbouw ter harte genomen en was dankzij het Arnhemse stadsplan een schoolvoorbeeld van een ‘well planned city’ geworden. De wederopbouwfase werd in 1964 symbolisch afgesloten met de (eerste) restauratie, eigenlijk meer een reconstructie, van de Grote Eusebiuskerk.
In de wederopbouwjaren werd met wisselend succes grote evenementen in de stad georganiseerd. Sonsbeek 1949 was de eerste internationale beeldententoonstelling in Europa en met name de werken van Henry Moore spraken tot de verbeelding. De nationale tentoonstelling Mijlpaal 1950 moest leiden tot begrip, bezinning en hard werken. De bezoekers bleven echter massaal weg.
Dat was niet het geval met het door de middenstand eveneens in 1950 georganiseerde Parijs in Arnhem. Koningin Juliana en Prins Bernard rijden hier op de hoek van de Rue Royale (Koningstraat) langs de bodega, die sindsdien altijd Chez Armand is blijven heten. De singels werden omgedoopt tot Champs Elysées en aan het Nieuwe Plein stond een Eiffeltoren, verlicht met duizenden lampjes.
Dit is een venster uit de Canon van Arnhem
Vorige vensterVolgende venster
Jan de Vries, CC-BY-NC