Professor Hugo de Vries, een van de grondleggers van de experimentele erfelijkheidsleer, woonde in Villa Boekhorst te Lunteren. In zijn plantentuin, gelegen achter zijn huis, kweekte hij diverse planten, waaronder de Teunisbloem, waar hij in zijn laboratorium proeven mee deed.
In 1901 verscheen zijn grootste werk Die Mutationstheorie, waarin hij zijn zienswijze over het ontstaan der soorten, namelijk dat deze zou plaatsvinden door schoksgewijze veranderingen, sprongvariaties of mutaties, bekendmaakte. Hij lichtte zijn zienswijze voornamelijk toe aan de hand van de genoemde Teunisbloem.
Hugo de Vries kwam uit een wetenschappelijk zeer begaafd geslacht, zowel van vaders kant als van de zijde van zijn moeder. In Haarlem was Hugo als jonge knaap al met zijn plantenverzameling begonnen, echter de studie aan het gymnasium evenals aan de Leidse universiteit voldeden niet aan zijn eisen. Pas in Duitsland vond hij weerklank voor de soort wetenschapsbeoefening, die hem voor ogen stond.
Naast wetenschappelijke werkzaamheden in het buitenland vervulde hij enkele leraarsbanen in Nederland. In 1878 werd hij in Amsterdam benoemd tot hoogleraar plantenfysiologie. Zijn specialiteit werd het onderzoek naar kruisingsmogelijkheden van nauwverwante soorten. Daardoor kreeg hij wereldfaam en vele internationale onderscheidingen.
Tijdens zijn wetenschappelijke loopbaan had De Vries regelmatig contact met Charles Darwin, die zich met hetzelfde vakgebied bezighield.
In 1916 vestigde Hugo de Vries zich in Lunteren, waar hij de Boeckhorst aankocht en tevens het naastgelegen 'De Driest', wat zijn laboratorium werd. De grote tuin (thans het Hugo de Vriespark) werd gebruikt als proeftuin, voor een belangrijk deel beplant met Teunisbloemen.
In 1935 verloor Lunteren een zeer gewaardeerd en geliefd plaatsgenoot, die samen met zijn echtgenote geheel was opgenomen in de Lunterse samenleving.
Museum Lunteren
Personen
1800-1900
Ede
Veluwe