Kort voor kerst 1912 stuurde Helene Kröller Müller (1869-1939) enkele geschenken naar haar jonge vertrouweling Sam van Deventer. In een brief van 21 december schreef ze lyrisch: ‘Herkende je de tegeltjes weer? Wij vonden ze samen, Sam, op een gelukkigen dag in Amsterdam en mooiere zullen wij nooit meer vinden als deze vier engeltjes in hun rijken blauwen hemel...’
Helene’s enthousiasme voor antieke wandtegels zal voor velen onverwacht zijn. Gestimuleerd door kunstpedagoog H.P. Bremmer verwierf zij de meeste schilderijen van Van Gogh die vanaf 1908 op de markt kwamen. Daarnaast kocht zij werk van eigentijdse kunstenaars en gaf ze opdrachten aan architecten.
Toch zijn er delen van haar kunstbezit die geen deel uitmaken van de vaste presentatie van het naar haar genoemde museum in Otterlo. Het gaat daarbij om oudere kunst, met name de collecties keramiek. De inventarislijst van het Kröller-Müller Museum telt circa 180 tegels, velden en tableaus.
Deze verzameling ontstond mogelijk al lang voordat zij zich nadrukkelijk op kunst toelegde. De pullen en borden werden op traditionele wijze ter decoratie van het interieur gebruikt. Sam schreef: ‘Door de voordeur kwam men in een zeer fraaie marmeren hal, welke mevrouw Kröller met haar Delfts aardewerk had aangekleed. Aan de muren, barokke vergulde houten standaards, waarop de Delftse pullen, vazen en stelletjes stonden, tegeltableaux ertussen.’
Een deel van haar collectie verkreeg Helene uit de verzameling van Adolf van Beckerath (1834-1915). Beckerath was een uit Krefeld afkomstige zijdekoopman die in Berlijn een grote verzameling antieke kunst had opgebouwd, vooral uit de Italiaanse renaissance, maar ook van Hollandse meesters en enkele afkomstig uit het Osmaanse Rijk.
Helene was ook patroon van kunstenaar Bart van der Leck (1876-1958). In de jaren dertig ging deze zich intensief met keramiek bezighouden. In Delft deed hij in 1934 de eerste proeven, twee jaar later begon hij met het beschilderen van series tegels. In 1936 kon hij zijn eerste tegel, met een appel, aanbieden.
Helene droeg uiteindelijk haar collectie over aan de staat. In een toelichting uit 1933, noemt ze het Delfts aardewerk ‘een zeer aantrekkelijk deel der verzameling,’ waarin men ‘den ontwikkelingsgang dezer bijzondere fayence-kunst kan vervolgen vanaf het begin der 17de eeuw tot het verval aan het einde der 18de eeuw.’
Dit verhaal komt voort uit: ‘Liefde voor tegels: de verrassende collectie van Kröller-Müller’, geschreven door Johan Kamermans en verschenen in ‘Vind’ (jaargang 36, najaar 2019). Dit verhaal is geredigeerd voor mijnGelderland door Kees Huntink. Lees ook deel II: ‘Brieven aan Sam’.
Johan Kamermans en Kees Huntink, CC0
Kunst en cultuur
Personen
1800-1900
1900-1950
1950-2000
Ede
Veluwe
Het Verhaal van Gelderland