Notaris Johannes Harmannus Theodorus Wilhelmus van den Ham (1822-1912) wordt terecht ‘de weldoener van Lunteren’ genoemd. In 1863 werd hij tot notaris in Lunteren benoemd. Hij zou dat tot 1884 blijven om in dat jaar als notaris te worden opgevolgd door Gerrit Jan Wilbrink (1834-1907).
Notaris Van den Ham was een vooruitstrevende man met een grote maatschappelijke betrokkenheid. Hij heeft zich zijn hele leven ingezet voor de bestrijding van de armoede en verbetering van de leefomstandigheden van de inwoners van Lunteren door onder meer het verschaffen van werkgelegenheid zoals de aanleg van het Buurtbosch op gronden van de voormalige buurtschap Meulunteren. Dat was het gemeenschappelijk grondbezit van de eigenaren waar plaggen werden gestoken voor hun hutten, of voor strooisel in de varkensstal of schaapskooi. Dit strooisel werd later, vermengd met mest, gebruikt om de schrale landbouwgrond te verbeteren. Alle gronden bleven gemeenschappelijk bezit van de boeren tot aan het eind van de negentiende eeuw.
Uiteindelijk is dankzij de inspanningen van Van den Ham en diens kandidaat-notaris Rutgerus Dinger, in 1886 een wet tot stand gekomen waarbij verdeling van de gemeenschappelijke gronden mogelijk werd gemaakt. Vanaf dat moment ging de notaris opnieuw in overleg met de inwoners van Lunteren om tot een eerlijke verdeling te kunnen komen van deze gemeenschappelijke gronden. Het heeft vele vergaderingen gekost en tot 1889 geduurd voordat de verdeling een feit was en de inwoners van Lunteren beschikten over een stuk grond buiten het dorp. Daarna bood de notaris aan de grond te kopen. De meeste inwoners hadden liever een som geld dan een stuk heide en na enkele jaren beschikte notaris Van den Ham over een groot heidegebied van in totaal 130 ha.
Daarop werd vanaf november 1889 het door hem zelf ontworpen Buurtbosch aangelegd, door en voor de Lunterse bevolking. De werkzaamheden werden in de maanden november tot mei uitgevoerd waarmee de werkeloosheid kon worden bestreden. De ontginning duurde tot 1894 en de loonkosten nam de notaris voor zijn rekening evenals de aankoop van de meer dan achthonderdduizend bomen. Het plantsoen kreeg de vorm van een boom met takken en bladeren.
Van den Ham nam het initiatief tot oprichting van twee heel belangrijke Lunterse verenigingen. Zo richtte hij in 1873 samen met enkele dorpsgenoten de Lunterse Tuinbouw Vereniging op die pas in 1963 zou worden opgeheven. De vereniging stelde zich in de eerste plaats ten doel om voorlichting te geven over de moderne methoden die bij de fruitteelt konden worden toegepast. Zo stimuleerde Van den Ham het gebruik van kunstmest en propageerde hij de frambozenteelt. Uiteindelijk zou het kweken van nieuwe appels en peren bij de leden de overhand krijgen. Deze nieuwe variëteiten ontstonden niet door enten zoals dat tot dan toe gebruikelijk was, maar door het uitzaaien van appel- en perenzaden. Hierdoor ontstonden er typisch Lunterse fruitvariëteiten zoals twee bekende appelrassen: de Notarisappel en de Lunterse Pippeling. Ook een perenras kreeg destijds grote bekendheid: de Beurré Van den Ham.
In 1899 richtte Van den Ham de imkersvereniging 'De Bakermat' op. Het was daarmee de eerste bijenhoudersvereniging in ons land en deze bestaat nog steeds. Ook hier stond het vergroten van het inkomen van de arme boeren bij Van den Ham voorop en na korte tijd stonden er honderden bijenkorven in de omgeving van het dorp.
Van den Ham bevorderde bovendien de vestiging van herstellingsoorden, was jarenlang ouderling van de Nederlands hervormde kerk, werkte mee aan de totstandkoming van een bewaarschool en eveneens aan de oprichting van een naai- en breischool en de instelling van een verpleegfonds. Geen wonder dat hij later werd geëerd met een herdenkingsbank.
Museum Lunteren
Personen
1800-1900
Ede
Veluwe