In het beekdal bij Bennekom en Renkum was er tussen 1973 en 2011 een museum. Dit museum heette Tute Natura. Het museum was gehuisvest in het natuurvriendenhuis ‘de Bosbeek’ te Bennekom. Dit museum richtte zich op natuureducatie en erfgoed. Wat was er te zien? Wie waren de bezoekers? Wie maakten de activiteiten mogelijk?
Het museum Tute Natura, een natuurhistorisch museum, werd in 1973 opgericht. In 1978 kreeg het een vaste ruimte in het herbouwde natuurvriendenhuis, de Bosbeek. In de souterrain van dit NIVON[1]-huis richtten vrijwilligers van de museumcommissie tentoonstellingen in. Andries Ott, initiatiefnemer van het eerste uur, ontleende de naam Tute Natura uit het Esperanto: ‘Alles over de natuur’. De naam die in 1981 opgenomen werd in de statuten van de stichting.
De vrijwilligers van de museumcommissie lieten zich inspireren door de natuur, cultuur en historie van de Zuidwest Veluwe. Ongeveer om de vier à vijf jaar was er een nieuwe tentoonstelling. De meeste vrijwilligers woonden in de gemeenten Ede, Renkum, Heelsum.
De eerste tentoonstelling ging over de Prehistorie van de Veluwe. Daarna volgden Sprengen en beken van de Veluwe en Flora en fauna rondom de Bosbeek.
Andere onderwerpen waren:
- IJzerwinning op de Veluwe;
- Sporen over de Veluwe, van Hanze – en Hessenwegen;
- De Rijn, barrière of verbinding.
De historie van natuurvriendenhuizen was in 2008 inspiratie voor een extra tijdelijke tentoonstelling: 80 Jaar natuurvriendenhuizen. Deze tentoonstelling was ook in enkele andere natuurvriendenhuizen te zien, zoals het ABK-huis te Eerbeek en Krikkenhaar in de provincie Overijssel.
Na de keuze voor het thema werkten leden van de museumcommissie de opzet en inrichting van de nieuwe tentoonstelling uit. Zij verzamelden voorwerpen, maakten foto’s, schreven teksten en zorgden voor publiciteit. Zij leenden van andere musea geschikt materiaal zoals replica’s of originele vondsten. Ook maakten zij modellen, zoals een koggeschip of een grafheuvel. Om het (oude) wegennet te illustreren maakten ze onder meer een maquette van het landschap met een modelspoorbaan.
Het museum was alleen op zondag open. (In de begintijd ook op woensdag.) Bezoekers waren gasten van het NIVON-huis en vooral vele wandelaars en fietsers die langskwamen. Het museum lag namelijk aan diverse wandel – en fietsroutes o.a. het Maarten van Rossum-pad. Dat tentoonstellingen erg gewaardeerd werden blijkt uit de enthousiaste reacties in de gastenboeken. Steeds waren er op zondag enkele vrijwilligers aanwezig als gastheer/vrouw en beantwoordden vragen of gaven achtergrondinformatie.
Op aanvraag werd voor groepen een rondleiding verzorgd. Bijzondere bezoekers waren schoolklassen van basisscholen vooral uit Ede. Speciaal voor deze groepen ontwikkelden de vrijwilligers zogenaamde ‘lesbrieven’ met allerlei vragen over het onderwerp van de tentoonstelling.
Er waren jaren bij dat het museum ruim duizend bezoekers per jaar telde. Maar in de laatste periode nam het aantal bezoekers af en kwamen de basisscholen ook niet meer. Het was bovendien lastig om nieuwe vrijwilligers te vinden die bereid waren om dit museum te dragen. De groep, die eens ongeveer zestien vrijwilligers telde, werd steeds kleiner. Zo kwam het dat het museum Tute Natura in 2011 haar deuren sloot.
[1] NIVON: Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk
Jeanne van Poppel, 27 maart 2023, CC-BY-ND-NC