Millingen had in de eerste vier jaar van de oorlog betrekkelijk weinig gemerkt van gevechtshandelingen. Het Nazibewind had voor 1940 vele Millingers alleen maar voordelen verschaft.
De opbloeiende schoenindustrie in Kleef was een belangrijke werkgever voor hen die tot nu toe werkloos waren geweest. Op 10 mei 1940 trokken Duitse troepen in alle vroegte ongehinderd door het dorp. Tot verbazing van de meesten waren er ook bekenden uit het naburige Bimmen en Kleef bij. Vanaf de Rijndijk slagen de Duitsers erin Fort Pannerden onschadelijk te maken. Daarna herstelt zich het normale leven in het dorp. Tot september 1944.
Toen konden de mensen vanuit Millingen heel in de verte de parachutisten rondom Groesbeek zien dalen. Zoals overal in de omgeving dachten ze dat de oorlog nu heel snel voorbij zou zijn, maar dat pakte heel anders uit. De Duitsers konden zich hergroeperen en het front tussen de geallieerde en Duitse troepen kwam vlak achter Leuth te liggen. Dit front verroerde zich voorlopig nauwelijks meer. Ook Millingen kwam in het schootsveld te liggen, de bewoners waren gedwongen zelf schuilkelders te gaan bouwen.
"We sliepen eerst in onze eigen kelder, later hebben we een schuilkelder gemaakt. Toen kwamen er bij ons moffen inkwartieren, die eisten die op. Toen hebben we met de hele buurt een grote schuilkelder gebouwd. Hier op de scheepswerf hebben we er van alles voor gehaald. We hebben er tot 20 oktober als mollen in de grond gezeten."
Op 18 oktober kwam het bevel dat op de 20e de bevolking van Millingen, Kekerdom en Leuth geëvacueerd moest worden. Uiteraard naar een deel van Nederland dat nog bezet was. Officieel hadden de Duitsers het goed geregeld, maar toch liep de evacuatie chaotisch. De gewone burgers moesten vanuit Millingen met de pont naar de overkant van de rivier, maar ze werden ook met alle mogelijke bootjes erheen gebracht. Daarna moesten ze in de richting van de Achterhoek: lopend, op gammele fietsen, slepend met kinderwagens. Sommigen bleven direct na de overtocht op schepen en zandzuigers in de zandafgraving in de Bijland, anderen doken in verlaten steenfabrieken onder. Maar de meesten gingen die dag verder naar Babberich en Zevenaar.
"Tegen de middag waren we in een eindeloze processie in Babberich aangekomen. Daar werden we bij de paters onthaald op heerlijke pap en koffie met vet belegde boterhammen. Konden we ons eigen eten weer één keer uitsparen. Daarop maar weer verder. Tegen de avond kwamen we in Wehl binnengesukkeld."
Van daaruit gingen ze later naar Doetinchem en met de tram verder naar het oosten. Steeds beducht voor aanvallen van geallieerde jachtvliegtuigen.
De boeren uit Millingen en de andere plaatsen konden met hun paard en wagen niet met de kleine Millingse pont de rivier oversteken. Zij moesten eerst naar Emmerik, waar ze met een grotere veerpont overgezet konden worden. Daar zagen ze de vernielingen van de Britse bombardementen van de stad op 7 oktober. Vervolgens trokken ze verder de Achterhoek in.
Veel evacués kwamen terecht in het zuiden en oosten van de Achterhoek: Lintelo, Zieuwent, Harreveld en veel andere kleine plaatsen. De bedoeling van de Duitsers was dat ze verder zouden trekken naar de provincie Groningen. Veel Millingers zijn echter in de Achterhoek gebleven. Degenen die verder naar Groningen gingen, hebben meestal geen prettige tijd gehad. Terwijl ze in de Achterhoek vaak gastvrij ontvangen werden, viel de uitgeputte vluchtelingen in het westen van de provincie Groningen vooral wantrouwen ten deel. De vluchtelingen konden de inwoners van deze West-Groningse dorpen nauwelijks verstaan, velen die hier woonden waren streng Gereformeerd en niet Katholiek zoals vrijwel alle Millingers.
Op eigen initiatief kwam menig Millinger ook elders in (bezet) Nederland terecht, bijvoorbeeld in de provincie Utrecht of langs de Geldersche IJssel. Niet iedereen vertrok op 20 oktober 1944 uit Millingen. Een klein aantal mensen die met de scheepswerf van doen had bleef voorlopig in het dorp, samen met een bakker en de gemeente-arts. Na Nieuwjaar 1945 moesten echter ook zij vertrekken, daar het Hollands-Duits gemaal bij Nijmegen uitgeschakeld was, waardoor de waterstand ook in Millingen ging stijgen. Vanwege de nabije oorlogshandelingen was het leven voor de achterblijvers toch al erg onveilig geworden. Kort na hun vertrek bliezen de Duitsers delen van de rivierdijk op, waardoor heel het dorp onder water kwam te staan.
Hoewel eind april 1945 al ruim honderd Millingers naar hun dorp probeerden terug te keren, vierde bijna iedereen de bevrijding elders. Pas in de tweede helft van mei kwamen grote groepen terug naar hun dorp, het laatst degenen die in Groningen waren geweest.
"Hent en ik zijn de eersten geweest die zijn terug gegaan. Met de fiets waar een tuinslang om zat, lekke band konden we niet krijgen. We hebben er anderhalve dag over gedaan, van Hengevelde naar Millingen."
Belangrijkste bron: Jan G. Smit, Millingen op drift. 50 jaar geleden: Millingsen vertellen hun geschiedenis van oorlog en evacuatie. Millingen: Heemkundekring De Duffelt 1994.
Jan G. Smit