Maarten van Rossum (1478 – 1555) was een van de vele hoofdrolspelers van de Gelderse geschiedenis. Hij was Heer van Rossem en Poerderoyen. Als legeraanvoerder onder de hertog van Gelre, Karel van Egmont (1467 – 1538), was hij vanaf 1517 bevelhebber van de Geldersen in Friesland en daarna in Utrecht. In 1528 deed hij vanuit Utrecht een aanval op Holland waar hij onder andere Den Haag bezette en brandschatte, dat wil zeggen dat ze een belasting kregen opgelegd en wanneer deze niet werd betaald was plundering en brandstichting de straf.
In de jaren daarna streed Maarten van Rossum op verschillende plaatsen, met name Utrecht, Overijssel, het noorden van Noord–Brabant en Oost Friesland tegen de legers van Karel V die aanspraak maakte op Gelderland. Het optreden van hertog Karel en zijn veldheer Maarten van Rossum in de Gelderse oorlogen aan het begin van de zestiende eeuw, De Gouden Eeuw van Gelre, had als doel de Gelderse landen onder te brengen in een grote dynastieke statenbond. Deze zou zich uitstrekken van Groningen en Friesland in het Noorden tot Gulik en Berg met Duisburg en Dusseldorf in het zuiden. Deze staat had de geschiedenis van West-Europa kunnen veranderen als deze niet was vermorzeld tussen de twee grootmachten van die tijd: Frankrijk en Habsburg.
Keizer van het Habsburgse rijk Karel V wist uiteindelijk hertog Willem van Kleef, Gulik en Berg, de opvolger van Karel van Egmont, aan zich te onderwerpen. Op 7 september 1543 werden de rechten op de landsheerlijkheid van Gelre en Zuthpen door hertog Willem van Kleef overgedragen op Karel V, waarschijnlijk in het bijzijn van Maarten van Rossum. Die vervolgens, kort daarna, zijn diensten aanbood aan de nieuwe heerser in het Gelderse, Keizer Karel. Onder diens leiding werd hij stadhouder van Luxemburg. In 1555 kwam er een einde aan de roemruchte loopbaan van Maarten van Rossum, hij werd geveld door de pest die op dat moment door Nederland waarde.
Maarten van Rossum dankt de bijnaam, de Gelderse Atilla, aan zijn plunderende en afschrikkende manier van oorlogsvoering. Zijn militaire verdiensten werden echter hoog gewaardeerd dat blijkt onder andere uit het feit dat van Rossum het Duivelshuis in Arnhem erfde van Hertog Karel van Gelre. Voor Maarten was dit niet het enige onderkomen. In 1543 kocht deze legendarische veldheer de restanten van het middeleeuwse kasteel Cannenburch in Vaassen. Hij liet op de restanten een kasteel bouwen in renaissancestijl, een statig gebouw van drie verdiepingen, dat geldt als een van de eerste voorbeelden van
in Gelderland.Deze verblijven van Maarten en meer van diens sporen zijn te vinden langs het Maarten van Rossumpad dat is uitgezet als een van de LAW's (lange afstand wandelingen 4) in Gelderland. Een deel van de landgoederen en heerlijkheden waarlangs het pad loopt is dankzij adellijke heren als van Rossum in stand gehouden. Het pad loopt van Arnhem langs Apeldoorn over de Veluwe en vervolgens door rivierlandschap van de IJssel en de Salandse landgoederen naar Ommen aan de Overijsselse Vecht.
Erfgoed Gelderland, CC-BY
Personen
1000-1500
1500-1600
Arnhem
Arnhem e.o.
Grootste Gelderlanders
Ridders van Gelre