Jodocus (Joost) van Sasbout werd in 1487 te Delft geboren. Hij was destijds bekend rechtsgeleerde en president van de rechtbank. In 1543 werd Sasbout door Karel V benoemd tot opperkanselier, de hoogste overheidsfunctionaris, van Gelre en Zutphen. Daarmee was hij een van de belangrijkste Gelderlanders in deze periode. Zijn status is te vergelijken met die van Karel van Egmond, de hertog van Gelre die in 1538 overleed.
Het uit zandsteen vervaardigde epitaaf liet van Sasbout waarschijnlijk tijdens zijn leven vervaardigen. Het epitaaf wordt gezien als topstuk uit de verfijnde renaissance sculptuur. Tijdens de nagenoeg algehele verwoesting van de Eusebiuskerk in de Tweede Wereldoorlog bleef het topstuk, wonder boven wonder, vrijwel ongeschonden.
Het epitaaf is voorzien van uiterst fijn uitgevoerde figuren die in de renaissance voorkwamen zoals engeltjes, acanthusbladeren, pleurants, saters, hermen en teminusstenen. De basis van het epitaaf wordt gevormd door een pas overleden jonge vrouw, gelegen naast een skelet. Aan beide zijden van haar lichaam staan twee kleine engeltjes met dovende fakkels, doelende op de vergankelijkheid en broosheid van het leven. Zij dragen twee tekstbordjes met daarop de spreuken Homo Bulla ‘de mens is als een zeepbel’ en Caro Fenum ‘het vlees is als gras’. Beide spreuken wijzen wederom op het feit dat het leven eindig is.
Onder het skelet staat een Latijnse tekst, van de hand van Sasbout. Vrij vertaald betekent deze het volgende: 'Sta stil, wat gij zijt ben ik geweest wellicht zijt gij morgen wat ik ben een rottend lijk. Eens was ik Jodocus Sasbout, ik zag het levenslicht in het beroemde Delft. Dertig jaar was ik rechter en maakte ik deel uit van de rechtbank. Maar wat baten mij thans titels, schatten of wijsheid? De dood maakt hoog en laag gelijk. Alleen de deugd overleeft den mensch die alleen moet gij bij uw leven hooghouden. Vaarwel.'
Er wordt aangenomen dat de grafzerk van Sasbout in de nabijheid van het epitaaf te vinden is.
De Spaanse reisbeschrijver Calvete de Estralla bezocht in 1549 de Eusebiuskerk. Hij zag in de boognis een beeldhouwwerk dat de geboorte van Christus uitbeeldde. Ten tijde van De Beeldenstorm (circa 1579) werd het reliëf vernietigd en vervangen door enkele passages uit de Bijbel, onder meer uit 1 Korintiërs 15 vers 17: 'Maar zo christus niet verrezen is, dan is uw geloof zonder nut en zijt gij nog in Uw zonden.'
De nis werd eerder afgesloten met vier houten deurtjes. Alleen de bijbehorende deurscharnieren bevinden zich nog aan het epitaaf in de Eusebiuskerk.
Wim Vermei, CC-BY
Kunst en cultuur
Personen
Streekgeschiedenis
1500-1600
Arnhem
Arnhem e.o.
Het Verhaal van Gelderland