In 1633 werd de Eusebiuskerk in Arnhem door de bliksem getroffen en brak er een grote brand uit. Op het schilderij van Herman Breckerveld is te zien hoe daar destijds op werd gereageerd. Vóór de uitvinding van de brandspuit (1672) was het een burger plicht om brand te bestrijden met emmers en ladders.
Op het schilderij van Breckerveld hollen mensen met ladders, emmers, stokken en tonnen over de Grote Markt naar de kerk. Bij het voorste deel van het middenschip hebben ze het dak al bereikt; bij het achterste nog niet. Resultaat: alleen het koorgewelf ging verloren. Na het herstel van de schade maakte men de kerk in 1650 nog imposanter: de toren werd nog iets verhoogd.
Het olieverfschilderij laat zien hoe op 25 juni 1633 de bliksem insloeg bij het Angelustorentje van de Eusebiuskerk of Grote Kerk te Arnhem. De inslag bleef niet zonder gevolgen. De houten overkapping vatte vlam en de kerk brandde gedeeltelijk af. Het Angelustorentje en een deel van het dak gingen bij deze brand verloren en vermoedelijk stortte ook het gewelf van het koor in, terwijl de spits van de grote toren beschadigd raakte.
Van alle kanten snelden de burgers toe met leren wateremmers. Ladders werden tegen de hoge muren opgesteld. Men stond man aan man om met emmertjes water trachten te redden wat er te redden viel. Dankzij de brand is dit schilderij een van de vroegste afbeeldingen van de Grote Kerk. Op het schilderij is nog de oorspronkelijke houten torenspits te zien. Deze toren had een hoogte van ongeveer zestig meter. Dat is tweederde van de huidige hoogte. Breckerveld zou ook de verhoging van de toren in 1650/51 hebben ontworpen, die tot september 1944 de bekroning vormde.
Het schilderij van Herman Breckerveld is nu te zien in het Erfgoedcentrum in Rozet.
Lees het gehele verhaal op de website van museumarnhem.nl
Door: Museum Arnhem en Monica van Uffelen