Er ligt in de middeleeuwen een havezate op het goed Enghuizen dat zelf al in de veertiende eeuw vermeld wordt. Rond 1700 wordt het middeleeuwse kasteel afgebroken. In de negentiende eeuw komt er op die plaats een groot landhuis te staan, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog schade lijdt en na de oorlog afbrandt.
In 1326 krijgt Evert van Enghusen als leen ‘’t Goet te groten Engehusen’. Het is dan al een zogenaamd Zutphens ‘zadelleen’, omdat Enghuizen elk jaar een gezadeld paard aan de leenheer moet leveren. Het goed Enghuizen komt in 1488 in bezit van Seger van Voorst. Zijn familie is rooms-katholiek en kiest tijdens de Tachtigjarige Oorlog de kant van de Spanjaarden
Zutphen wordt in 1591 veroverd door Maurits van Nassau. De familie van Voorst vlucht en het kasteel wordt verwoest. Sweder van Voorst kiest in 1600 toch de zijde van de Spaanse koning die hem daarvoor eert. In de Republiek der Nederlanden is dan geen plaats meer voor hem en hij verkoopt de havezate in 1619 aan zijn zwager Franco van Zwieten. De familie Van Heeckeren verwerft in 1636 de havezate en houdt Enghuizen tot 1923 in bezit.
In de nabijheid van de IJssel en de Berkel bezit de familie Van Heeckeren een groot aantal havezaten en krijgt toegang tot de Ridderschap van Zutphen en het gewestelijk bestuur. De tak Enghuizen vervult in de achttiende en negentiende eeuw ook publieke functies buiten het gewest.
Rond 1700 worden de middeleeuwse gebouwen van Enghuizen vervangen door een vorstelijk huis. In 1835 sloopt Hendrik Carel van Heeckeren dank zij het grote vermogen van zijn echtgenote Elisabeth Williams Hope dat huis om ten zuiden daarvan in zeven jaar tijds een nog groter huis in neoclassicistische stijl te laten bouwen.
Rond het nieuwe Enghuizen wordt een groot landschapspark aangelegd en worden een koetshuis, rentmeesterwoning en oranjerie gebouwd. Landgoed en landhuis gaan in 1923 over naar de familie Van Rechteren Limpurg.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakt het huis tijdens een luchtaanval beschadigd en wordt na de bevrijding door brand getroffen. Vervolgens wordt het in 1948 gesloopt en blijven slechts enkele resten van het huis uit de negentiende eeuw over.
In 1950 wordt de orangerie tot woonhuis verbouwd en blijft privébezit van de familie. Het landgoed zelf is voor het publiek toegankelijk.
Bronnen:
- Jan Vredenburg (eindred.), Kastelen in Gelderland, Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2013, p. 147-148.
- Geschiedenis Hummelo: Landgoed Enghuizen
Ben Boersema, Erfgoed Gelderland, CC-BY