Halverwege de Zomerdijk, tussen Elburg en Noordeinde, staat de polderschuur. Deze schuur had een belangrijke functie in de voormalige polder van Oosterwolde. Het was een opslagplaats van gereedschap van polderwerkers en van materiaal om sluizen en hoofdwatergangen te onderhouden.
De geschiedenis van de schuur begint in 1815. Oorspronkelijk was de schuur de woning en werkplaats van Hendrik Hagen, die in dienst was van het polderbestuur als sluis- en dijkwachter. Tot de watersnood van december 1863, werd het pand bewoond door de sluis- en dijkwachter. Daarna kreeg het zijn bestemming als schuur. Als de Zuiderzee door de aanleg van de Afsluitdijk het IJsselmeer is geworden, komen er geen grote overstromingen meer voor. De polderschuur wordt minder intensief gebruikt en raakt in verval. In 2003 attendeerde de dochter van de in 1939 aangestelde polderarbeider Leusink op het verval van de schuur waar haar vader zijn werkplek had. De schuur wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. In het voorjaar van 2005 wordt de schuur gerestaureerd. Omdat de schuur van cultuurhistorisch belang is, is deze door Oldebroek tot gemeentelijk monument verklaard.