In de periode van de dertiger jaren van de vorige eeuw waren de levensomstandigheden duidelijk heel anders dan in de tijd waarin we nu leven. Alles was veel primitiever, vooral ook voor de ouders, om hun kinderen bezig te houden, buiten de schooltijden. Met weinig middelen vermaakten de kinderen zich.
Beerd van 't Hul wil twee spelletjes delen.
1: Het slootje springen, met en zonder polsstok. Zijn vader ging met Beerds broers en zussen mee de polder in, achter het huis. In het begin ging het natuurlijk wel eens mis, maar van fouten kon je leren, en met de polsstok leerden de kinderen al snel van hem, dat ze niet verder moesten springen dan de polsstok lang was.
2 Voor de winteravonden was er het molenbord.
Je speelt met 2 personen. Het is een spel met 24 punten,waarop een steen gezet kan worden. Iedere speler krijgt 9 stenen, van duidelijk verschillende kleur. Dan is het de kunst om die zodanig neer te zetten, dat je er 3 op een rij krijgt. Soms duurde het erg lang voor er een winnaar was! De dingen die hij van zijn ouders heeft meegekregen, hebben grote invloed gehad voor zijn verdere leven.
Beerd van 't Hul, namens de dialectgroep van Boerderijmuseum Oldebroek. Aangepast door redactie mijnGelderland.