
De Veluwe heeft al lange tijd een militaire functie. Hierdoor vinden we er nog steeds tal van historische sporen uit verschillende periodes: loopgraven, schuttersputjes, schietbanen en bomkraters, maar ook vestingwerken, forten, inundatieverdedigingswerken en militaire gebouwen.
Koning Willem III nam het initiatief voor grootschalige militaire oefeningen op de Veluwe. Hiervoor schonk hij terreinen bij Nieuw Millingen aan het ministerie van Oorlog en liet deze inrichten als militair oefenterrein. Vanaf 1860 werden hier grootschalige oefeningen gehouden. Meer dan zevenduizend soldaten voerden geregisseerde veldslagen uit, zoals de inname van Garderen.
Op zonnige zondagen kwamen vaak meer dan vierduizend toeschouwers kijken; bij koninklijk bezoek soms wel tienduizend. Vanuit zijn jachthuis Het Aardhuis op de Aardmansberg kon Willem III over de toen nog open heidevelden de troepenbewegingen in Nieuw Millingen gadeslaan.
Al snel kwamen er meer oefenterreinen, zoals in 1877 de Oldebroekse Heide als Artillerie Schietkamp en in 1898 het Harskamperzand als Infanterie Schietkamp.
Ervaringen uit de Frans-Duitse Oorlog (1870) brachten de regering ertoe de hoofdverdediging rond het westen te versterken door de aanleg van stellingen en waterlinies. Zo veranderde het verdedigingslandschap van vesting- en garnizoenssteden naar een uitgebreid linielandschap. Voorbeelden zijn de Batterij onder Brakel (1880) en Fort bij Asperen (1845–1847).
In 1914 werd duidelijk dat de bestaande vestingwerken niet bestand waren tegen modern geschut. De bouw van forten werd stopgezet. Het verdedigen en aanvallen ging voortaan gepaard met het ingraven en camoufleren van troepen. Er kwamen vooruitgeschoven linies en brugkazematten bij belangrijke bruggen en (spoor)wegen.
Voorbeelden hiervan zijn de brugkazematten bij Lent-Oost, Lent-Midden en Lent-Zuid. De kazemat bij Lent-Zuid, gebouwd in 1936 aan de Parallelweg 37, diende ter verdediging van de spoorbrug over de Waal. Het is de enige Nederlandse brugkazemat die uitsluitend met een mitrailleur was bewapend voor dit doel.
Door de toenemende Duitse dreiging werd de defensiebegroting tussen 1937 en 1940 verdrievoudigd. De dienstplichtwet trad in werking. Met de langere dienstplicht moesten anderhalf keer zoveel militairen worden gehuisvest. Er werden 24 nieuwe kazernes gebouwd of bestaande kazernes uitgebreid.
Onder leiding van kapitein der genie A.G.M. Boost werd eind 1937 een grondplan gemaakt voor twee typen kazernes. Zestien hiervan waren bestemd voor de infanterie. Met het verdwijnen van de vestingen werden de nieuwe kazernes vaak buiten de stad, in de buurt van oefenterreinen, gebouwd.
Belangrijke kazernes in Gelderland uit deze periode zijn onder andere:
Bronnen:
Meer informatie:
Olga Spekman, CC-BY