Dirk Posthouwer (6 oktober 1927) groeide als jongste op in een gezin met een oudere broer en twee oudere zussen. Zes jaar scheelt hij in leeftijd met zijn jongste zus. Bij zijn geboorte en als kind had hij veel gezondheidsproblemen. Hij overgroeide dit voor een groot deel tijdens zijn tijd op de ulo. Nu blikt hij als 91-jarige in het kort terug op zijn werkzame leven.
In juli 1943 deed ik eindexamen op de ulo en dat is gelukt. Ik had vrienden die verder gingen studeren, maar ik hield op. Mijn vader wilde een opvolger hebben. Dat was vroeger meer dan nu. Hij handelde in vee.* Maar ik was een beetje los van de handel in die tijd. Ik ben een denker, dus ik dacht in het voren. De markten waren allemaal gesloten. De boeren hadden weinig vee. Ik dacht: daar komt niks van terecht na de oorlog. Ik heb wat schriftelijke cursussen gedaan, zoals stenografie en typen en handelskennis. Hiermee zou ik bijvoorbeeld via een handelskantoor altijd nog in contact met de handel kunnen blijven.
Na de oorlog handelde ik een beetje met de Canadezen. Ik kon redelijk goed Engels en als ik een woord niet wist, omzeilde ik dat gewoon. Ik ruilde eieren voor koffiebonen, thee of heerlijk wit brood. Van 1945 tot en met 1947 merkte je nog niet veel van de vrije handel. Er kwam wat voedsel uit Amerika, maar heel West Europa was natuurlijk uitgehongerd. Toen heb ik wel een moeilijke periode gehad. Mijn vader had gezegd: na een oorlog komt altijd weer een goede tijd. Ik geloofde mijn vader wel, maar toch geloofde ik dat het niet goed kwam.
Langzamerhand in 1947 mochten er weer varkens vrij verkocht worden. Mijn vader raadde me aan langs klanten te gaan, waar we vroeger kwamen. Dat heb ik toen gedaan. De eerste week had ik al wat varkens verhandeld. Mijn vader liet me de winst houden. Als jongeman zijnde werd je ook een beetje fel. En zo na vier, vijf keer had ik al twintig varkens verhandeld. Toen kreeg ik er schik in. Mijn vader deed het handelen met handjeklap. Maar toen ik begon, kwam ook de handel per geslacht gewicht. Mijn vader leek dat niet zo. Maar ik heb allebei gedaan.
Al vrij snel wilde ik een auto. Mijn vader meende dat dit de slechtste investering was die ik kon doen. Toch heb ik mijn eerste vrachtwagentje in 1949 gekocht. Dat was veel beter dan met een hit, zo'n klein paardje, door weer en wind te rijden. Ik kwam op de markten en ik zag collega's. Ik zag dat die steeds betere auto's kregen. Tot en met 1959 heb ik verschillende auto's gehad. Toen ben ik gaan aanbesteden. Ik liet het vee voor me rijden en betaalde in stukgeld.
Over het algemeen liepen de zaken goed. Ik kreeg het steeds drukker. De boer op, klanten bezoeken, 's morgens naar de veemarkt toe. 's Avonds was ik druk met administratie en klanten terug bellen. Het ging continu door. Mijn vader wilde bijvoorbeeld geen telefoon, want hij dacht dat hij dan thuis moest blijven. Op een gegeven moment had ik een oortang gekocht om de varkens te merken. Dat vond mijn vader ook niks. Het was een generatieverschil. Mijn vader had door keihard werken en op zijn manier, in zijn tijd, iets moois opgebouwd. Ik wou dat ik hem nog eens kon spreken, want hij had een bepaalde wijsheid die hij op school nooit geleerd had. Hij was maar drie jaar naar school geweest. Ik had wel een telefoon en een fax, maar ik heb bijvoorbeeld nooit met een computer gewerkt. Zo ben ik maar doorgegroeid tot aan mijn pensioen. Mijn oudste twee zonen zitten ook in de handel en doen alles via de computer. Zij hebben geen opvolgers. Twee kleinzoons rijden vee. Een voor zichzelf en een in opdracht."
Uit de gesprekken met meneer Posthouwer blijkt dat hij trots is op al zijn kinderen en kleinkinderen. Liefdevol vertelt hij over zijn vrouw met wie hij begin februari 67 jaar getrouwd was. Helaas kan mevrouw Posthouwer sinds ruim een half jaar niet meer thuis wonen. Elke dag bezoekt hij haar. Met zijn zus van 97 jaar heeft hij ook bijna dagelijks contact.
*Zie ook het artikel 'Posthouwers handelen al 100 jaar in vee' van Peter den Dikken, De Puttenaer, 9 mei 2007.
Voor Verhaal van Putten vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in Putten. Dit verhaal over Dirk Posthouwer is geschreven door Christa de Jong-Alblas, op basis van een oral history-interview, afgenomen in januari 2019.