
Doesburg had als gevolg van haar geografische en historische kenmerken, een unieke maar ook complexe relatie met haar omgeving. Dit waren factoren die ook een rol speelden in de manier waarop zich de illegaliteit in Doesburg ontwikkelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. In een buitengewoon bedreigende omgeving evolueerde ze tot een compacte en effectieve groep die de communicatielijnen kort hield en daarbij gebruik maakte van de lokale bevolking en instanties als dekmantel. In plaats van zich uitsluitend op Doesburg te richten zocht de illegaliteit een breder perspectief. Niet alleen als een overlevingsmechanisme, maar vooral om de historische ligging van Doesburg als knooppunt van routes naar het oosten efficiënter in te kunnen zetten binnen het verzet in de Achterhoek en de Liemers.
Voor de vorming van verzetskernen was een omgeving nodig die relatieve anonimiteit en maximale mobiliteit bood — voorwaarden die in Doesburg niet gewaarborgd konden worden. Eeuwenoude stedelijke kenmerken, zoals de natuurlijke omsingeling, met de rivier als natuurlijke barrière, maakte het moeilijk om onderduikers onopgemerkt te vervoeren of bijvoorbeeld een paramilitaire organisatie in stand te houden. Daarnaast huisvestte de stad nog een functionerende kazerne met bijbehorende militaire infrastructuur, wat leidde tot de aanwezigheid van een relatief groot Duits garnizoen.
Ook had de ontwikkeling van verzetsgedrag ‘last’ van een hoge mate van collaboratie. In combinatie met een hoge bevolkingsdichtheid binnen beperkte vierkante meters creëerde dit een omgeving die structureel bedreigend en beperkend was voor illegale activiteiten. Ook de bereidwilligheid van burgemeester G.A.A. Nahuys om het bestuursapparaat grondig te nazificeren, onderdrukte prille verzetsinitiatieven of maakte ze zelfs onmogelijk.
Ondanks de moeilijkheden die de illegaliteit in Doesburg ondervond, slaagde ze erin zich aan te passen aan de beperkende omstandigheden. Tegen alle verwachtingen in ontwikkelde verzetsgedrag van enkelen zich geleidelijk in voorzichtige kleine verzetskernen. Het mechanisme van maatregel en tegenmaatregel leidde er eind 1943 toe dat één georganiseerde groep tot stand kwam.
Het was de eerste niet-verzuilde organisatie binnen de stadsmuren. Katholieken werkten samen met protestanten, mannen en vrouwen waren (voor even) elkaars gelijken. Zonder dat ze het zelf in de gaten hadden groeide ze van geïmproviseerde hulpverleners uit tot ‘managers’ van de plaatselijke afdeling van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (LO). En met het werken binnen de LO was de eerste formele vorm van georganiseerd verzet in Doesburg een feit.
Relatienetwerken werden aangegaan met verzetsorganisaties in Achterhoek en de Liemers. Met de paramilitaire Ordedienst had de LO-Doesburg een ambivalente relatie. Maar haar leiders, Thijs Lichtendahl (Doetinchem) en Andries Höpink (Liemers), wisten een bepalende stempel op de organisatie in Doesburg en die van het regionale verzet te drukken.
Uit:
Sander Polman, CC-BY
Oorlog
Tweede Wereldoorlog
Streekgeschiedenis
1900-1950
Doesburg