Adri Ekstijn, geboren en getogen Arnhemmer, heeft in de Koude Oorlog (1975 - 1976) zijn dienstplicht vervuld te Amersfoort, Oirschot en tijdens oefeningen in Duitsland. Hij heeft deze tijd heel bewust beleefd en kijkt terug op een mooie tijd met ook hilarische momenten!
Tijdens Ekstijns parate dienstplichtperiode behoorde het tot zijn takenpakket om wacht te lopen. Aangezien aldaar veel opslag van voertuigen, wapens en munitie was, werden er altijd extra instructies gegeven in het belang van wachtlopen, inzake de beveiliging en preventie tegen USSR-spionnen, roofoverval en aanverwante calamiteiten. Dat je dan met een UZI-machinepistool én scherpe munitie de wacht moest draaien, versterkte dit bewustzijn en belang én dat hier de nationale veiligheid in het geding was. Dit bewustzijn werd eens te meer versterkt door de toenmalige activiteiten van de Baader Meinhoffgroep in die periode, die het ook op militaire wapendepots hadden voorzien.
Indrukwekkende inspectierondes van het immense militaire complex heb ik in herinnering, waarbij ook zo menig geritsel (Spionnen? de wind? Een konijn?) of een verdachte schaduw (Insluipers? Hert? Wild zwijn?) werd benaderd met "Halt, wie daar!". Na drie herhalingen mocht je dan roepen "Halt, of ik schiet!". Gelukkig werd, ondanks de spanning, angst en vrees, van dat laatste nooit gebruik gemaakt.
Maar, was het schieten überhaupt wel mogelijk geweest? Het doosje negen mm-patronen, welke de wachtcommandant altijd heel gewichtig uit een kluis haalde, draaide ook al maanden mee. Het verfrommelde doosje waaruit, vooraf aan iedere ronde, elke wachtloper vijf stuks patronen meekreeg. Los in de broekzak, niet in het magazijn en al zéker niet in het wapen. Eenmaal op ronde speel je wat met die patronen in de broekzak; uit het zicht van de wachtcommandant deed je ze toch maar eens in het magazijn en weer eruit en weer erin, enzovoorts...
Maandenlang, elke nacht, steeds maar weer en weer, gedurende àl die wachtrondes diezelfde patroontjes. Die hulzen waren al zo uitgelubberd, dat de kogel er steeds weer uitviel (het kruit was uiteraard allang verloren gegaan) en die propte je dan maar een beetje terug in de huls. Door de huls een beetje ovaal te bijten bleef de kogelpunt beter zitten, want oei-oei, als de wachtcommandant hier achter kwam. Zo krijgt de koude oorlog, ondanks de angsten, ook iets aandoenlijks en bleef dít gelukkig mijn staatsgeheim!
Adri Ekstijn stuurde deze herinnering in naar aanleiding van de mijnGelderland-special over de Koude Oorlog.
Adri Ekstijn (ingestuurd verhaal), CC-BY-NC