Voor de zomer van 1938 had de Jacobstoren nog geen trans (torenomgang). De kerk en toren werden in de crisisjaren gerestaureerd en aangepast tussen 1937 en 1939. De wijzerplaten gingen van de bovenste galmgaten naar de toren en de toren moest van een trans worden voorzien. Smid Gerrit Priester had na inschrijving de opdracht gekregen.
De hoogte waarop gewerkt moest worden was niet gering, tot aan de omloop 34 meter. De oppervlakte van de stenen toren was 10 x 10 meter waarop de houten spits staat. Er bleef een smalle werkruimte over van slechts 1,2 meter tot de rand. De omtrek van de trans is circa 4 x 10 meter en hoog circa 1,25 meter. Er moest een grote hoeveelheid smeedijzer omhoog gebracht worden. Om boven te komen was er eerst een stenen wenteltrap van 58 treden en daarna 69 treden verdeeld over 6 ladders, totaal 127 treden. Het was niet mogelijk om binnendoor de materialen omhoog te krijgen. Er werd een steiger om de toren gezet voor de steenhouwers en metselaars. Die kon de smid ook gebruiken, het materiaal kon aan de zijkant van de steiger omhoog.
Voor de hoeken van de trans werden staanders gekozen van 13/4 duim (44,5mm) dik smeedijzer, getordeerd met twee krullen. Per zijkant twee extra staanders, ook 13/4 duim dik getordeerd en met twee krullen. Het hekwerk kwam iets naar binnen te liggen met 12 tussenstaanders per zijde van 11/4 duim dik smeedijzer en geschikt om te klinken. De ronde stangen moesten alles stevig verbinden, de bovenste 11/4 duim (32mm) dik en de onderste 2 zijn 1 duim (25,4mm) dik. Diverse delen konden in de smederij voorbereid worden, zoals torderen, krullen, lassen en gaten boren.
Gerrit Priester ging aan de slag in de smederij, zijn knecht was zijn jongste broer Hendrik. Priester had zijn smederij in de Meddosestraat 21 in Winterswijk. Materiaal werd vandaar met een wagen naar de toren gebracht. De delen werden door de smeden omhoog gehesen met dikke touwen. Rondom de torenspits werd een veiligheidstouw gelegd om de mannen tegen vallen te beveiligen. Voor het klinken, stuiklassen en krullen hadden ze een brander en gasflessen nodig. Lange gasslangen waren te duur en technisch ook niet uitvoerbaar. De gasflessen werden door Hendrik op de rug de steiger omhoog gedragen. Gerrit hielp met een touw zijn broer omhoog. Boven werden de delen in elkaar gezet.
De vrouw van Hendrik, Riek Priester-ten Have durfde in die tijd niet naar de toren te kijken. Op 22 maart 1982 verscheen er een interview met het echtpaar in de Nieuwe Winterswijkse Krant: Echtpaar Priester 50 jaar getrouwd. De heer Priester trots: “We hebben ooit eens het hekwerk op de toren van de Jacobskerk gemaakt.” Zijn vrouw griezelt nog als ze daar aan terugdenkt. “Hij klom via de buitenkant tegen de toren op, ik was blij als ik hem weer hier in huis had.” Veel mensen in Winterswijk zullen toen met verbazing omhoog hebben gekeken naar de werkers op de toren. Het werk aan de torentrans was klaar voor de herfst van 1938.
Jan Rikkers