Alles wat rest van de rijke woon- en bouwgeschiedenis van de havezate Waliën is een keldermuur met een ingemetselde schoorsteenfries uit de zestiende eeuw en sporen van een gracht. Een brand in 1908 is de oorzaak dat van deze havezate ten noordoosten van Winterswijk nog maar weinig te zien is.
Het geslacht Van Walyen in Winterswijk wordt al in 1340 vermeld, waarna in 1402 Evert van Walyen met enkele landgoederen in Winterswijk beleend wordt. De adellijke familie Van Munster uit Westfalen neemt dit leen in 1501 over, maar in 1570 is er pas sprake van een ‘huys Walyen’ in de leenakten. Aan te nemen is dat deze havezate al een eeuw eerder bestaan heeft, omdat het de naam van de eerdere eigenaren draagt. Waliën wordt tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) mogelijk verwoest en de familie Van Munster verkoopt tot slot uit geldnood het landgoed. Zo verwerft Henrick van Eck tot Medler, burgemeester van Zutphen, Waliën in 1607.
In de tweede helft van de zeventiende eeuw is de havezate al in bezit geweest van twee andere families, alvorens de familie van Heeckeren in 1726 de havezate en landgoederen van Waliën in leen ontvangt. Ludolph van Heeckeren laat in 1750 het recht van zitting in de Staten van het Kwartier Zutphen overschrijven op een van zijn andere bezittingen, zodat Waliën de status van erkende havezate verliest. Zijn zoon verkoopt later het inmiddels, na een brand in 1759, vervallen huis aan de koopman Hermen Jan Tenkink. Deze verbouwt na 1805 de havezate Waliën ingrijpend tot een witgepleisterd rechthoekig landhuis, waarna zijn zoon en eveneens koopman Jan Tenkink en diens schoonzoon F.J.A. Hugenholz er eigenaar van zijn.
Vanaf 1840 emigreren de meeste pachters naar Amerika en moeten de eigenaren zelf het land bewerken. De familie Hijink komt aan het einde van de negentiende eeuw in het bezit van Waliën en verhuurt het huis in het begin van de twintigste eeuw als vakantieoord aan de Nederlandse Protestantenbond. In 1908 wordt Waliën door brand verwoest, naar zeggen door een omgevallen petroleumlamp. Het landgoed wordt verdeeld in verschillende percelen. Daarna gaat het landgoed via diverse eigenaren in 1964 tenslotte over naar de dames Ledeboer. Het terrein is nog steeds bezit van een familielid en op het voormalige havezateterrein is een boerderij gevestigd.
Bron
Jan Vredenburg (eindred.), Kastelen in Gelderland, Uitgeverij Matrijs, Utrecht 2013, p. 503-505.
Ben Boersema, Erfgoed Gelderland, CC-BY