In het Europa van de veertiende eeuw was de strijd om macht en erfopvolging vaak complex en verweven met familierelaties, politiek, en sociale bewegingen. Een goed voorbeeld hiervan vinden we in de geschiedenis van Mechteld van Gelre (circa 1324 - 21 september 1384), een edelvrouw die vocht voor haar recht op het hertogdom Gelre. Mechteld was de dochter van Reinoud II, hertog van Gelre, en Sophia Berthout van Mechelen. Ondanks dat ze in de historiografie soms wordt aangeduid als Margriet, was haar naam Mechteld, en zij speelde een centrale rol in een van de meest intrigerende opvolgingskwesties van haar tijd.
Mechteld trouwde drie keer: in 1336 met Godert van Loon, in 1348 met Jan I van Kleef, en in 1372 met Jan II van Blois. Hoewel deze huwelijken politiek strategisch waren, bleven ze kinderloos. Dit feit werd later een cruciaal nadeel in haar aanspraak op de erfopvolging van het hertogdom Gelre. In 1371, na het overlijden van haar beide halfbroers Reinoud III en Eduard, claimde Mechteld als oudste dochter uit het eerste huwelijk van haar vader het hertogdom. Haar jongere zus Maria eiste de titel echter op voor haar zoon Willem van Gulik, wat leidde tot een bittere strijd tussen de zussen.
De vraag was niet of een vrouw mocht erven; dat was in het hertogdom Gelre al lang geaccepteerd. In 1295 bepaalde koning Adolf van Nassau dat bij afwezigheid van mannelijke erfgenamen ook vrouwen de titel van hertog konden dragen. De strijd draaide dan ook om de vraag wie meer recht had: de dochter, Mechteld, of de kleinzoon, Willem. Een belangrijk nadeel voor Mechteld was dat ze geen kinderen had. In middeleeuws Europa stond dynastieke continuïteit centraal. Het gebrek aan een opvolger betekende een politiek zwakkere positie.
De rivaliteit tussen Mechteld en haar zus Maria maakte deel uit van een groter conflict binnen het hertogdom met de strijd tussen de Heeckerens en de Bronkhorsten, de twee dominante adellijke partijen in Gelre. Mechteld koos de kant van de Heeckerens, terwijl Maria en haar echtgenoot Willem van Gulik zich verbonden met de Bronkhorsten. Deze situatie laat zien hoe lokale machthebbers probeerden hun invloed te behouden, ondanks dat de macht steeds meer werd gecentraliseerd.
De strijd om het hertogdom werd verder gecompliceerd door Mechtelds bondgenoten. Ze vond steun bij hertogin Johanna van Brabant en Luxemburg, die zelf een vete had met Maria vanwege de gevangenschap van haar echtgenoot Wenceslas in Gulik. Johanna was bovendien een invloedrijke figuur binnen het Heilige Roomse Rijk en had directe toegang tot keizer Karel IV, wat haar positie extra gewicht gaf.
Het conflict bereikte een hoogtepunt in juni 1372, toen de keizer besloot dat de gevangenschap van zijn broer Wenceslas te lang had geduurd. Een Brabants leger onder het bevel van de keizer maakte zich klaar om Gulik binnen te vallen, maar door de bemiddeling van een commissie liet Willem Wenceslas vrij. Willem betuigde zijn spijt tegenover de keizer. Als beloning werd de jonge Willem van Gulik door de keizer met het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen beleend. De keizer gaf hiermee een duidelijk signaal dat hij Willem steunde. De "zoen" (vrede) tussen Mechteld en Maria werd in 1374 gesloten, maar Mechteld gaf haar strijd nog niet op. In 1379 legde ze zich pas bij haar nederlaag neer, hoewel ze wel het recht behield zichzelf "hertogin van Gelre en gravin van Zutphen" te noemen. Mechteld overleed vijf jaar later, in 1384.
Bronnen:
Rogier Vonk, Erfgoed Gelderland, CC-BY
Personen
Bestuur
Oorlog
1000-1500