Door de industrialisatie ontstaat ook in Maas en Waal een arbeidersklasse die in zware omstandigheden tegen lage lonen werkt. Kinderarbeid is een veel voorkomend kwaad. Om zich te verweren tegen de macht van de directeuren, sluiten de arbeiders zich aan bij katholieke vakbonden.
Begin twintigste eeuw wordt de Rooms-Katholieke Metaalbewerkersbond opgericht. Ook in Beneden-Leeuwen werft de bond leden bij de werf van Meijer. Meijer stelt zijn werknemers voor de keus: weg bij de vakbond, anders sta je op straat. De arbeiders voeren de strijd tegen hun bazen op het scherpst van de snede. In 1916 staken ze maar liefst vier maanden: van 14 maart tot 10 juli. Het gaat hen niet om loonsverhoging, maar om erkenning van het vakbondslidmaatschap. De werklui richten op 4 maart van dat jaar een afdeling van de R.K. Metaalwerkersbond op. De afdeling kent al snel circa tachtig leden.
De Meijers voeren aan dat ze een sociaal beleid voeren, het bedrijf in slappe tijden hebben laten doorwerken en de lonen hebben verhoogd. Ze ontslaan 45 vakbondsleden. Na het ontslag van de laatste zeven van deze groep breekt de staking uit. De bij de bond aangesloten arbeiders ontvangen een toelage van de vakbond. De niet-georganiseerden blijven doorwerken. De Maas en Waler meldt op 16 maart dat er negentig stakers zijn. Op 24 maart meldt deze krant dat nog maar zeventig van de van de 226 arbeiders aan het werk zijn. Maar volgens andere bronnen telt het bedrijf maar honderdzestig werknemers. Hoe dan ook: het is een grote staking. De directeuren brengen werkwilligen met auto’s naar het werk. Het hoofdbestuur van de vakbond spreekt de stakers regelmatig toe. Op 9 april is er zelfs een bijeenkomst met tweeduizend aanwezigen.
De burgemeester roept externe politiehulp in: er komen rijksveldwachters te paard naar Beneden-Leeuwen. Onderhandelen met bondsbestuurders willen de Meijers niet. Eind maart werken er nog maar dertig arbeiders. De stakers wijzen op het recht zich te verenigen en slaan een aanbod voor loonsverhoging af. Ze verwijzen naar de pauselijke encycliek Rerum Novarum uit 1891 waarin Paus Leo XIII dat zegt.
De pers heeft sympathie voor de stakers. Het Katholiek Volk schrijft op 6 Mei 1916: ‘Zes weken lang weerstaan reeds te Leeuwen de katholieke verenigde arbeiders de brute macht der heren Meijer, die trouwe en goede arbeiders buiten de fabriekspoort smeten, omdat ze de misdaad begingen zich te verenigen in een Katholieke vakvereniging. En al de middelen, door de heren Meijer en hunne vrienden aangewend, om de arbeiders los te maken van hunne organisatie baatte niet. Zelfs niet een schandelijk anoniem biljet, waarin de bevolking van Leeuwen werd aangespoord tot gewelddadigheden tegen 'de stakers en de leiders van de R.-K. Metaalbewerkersbond'. De lange duur en de verhitte artikelen in de pers leiden tot een steeds grimmiger sfeer. Zo sneuvelen er in mei veertig ruiten van huizen waar werkwilligen wonen. Stakers mishandelen een man die hen verwijten maakt. Een meute bevrijdt arrestanten uit hun cel.
De staking wordt rond 10 juli – na zeventien weken - opgeheven door de bond zonder het gewenste resultaat te hebben bereikt. In de pers wordt gesteld dat Meijer heeft gewonnen. Deze geeft wel een toeslag op het jaarloon van 5% voor het inslaan van de winterprovisie en vormt een fonds om dit elk jaar te kunnen doen. Toch lijkt Meijer geen asociaal bedrijf. In 1901 heeft het al een eigen ziekenfonds en het betaalt bij ziekte een gedeelte van het loon door. Er is een geregeld overleg tussen werklieden en directie (een soort OR). Meijer speelt in op de woningwet uit 1901. Hij bouwt arbeiderswoningen, naar verluidt als eerste bedrijf in Nederland.
Bronnen en verder lezen:
Peter Deurloo, Historicus en journalist, CC-BY-NC