Steenfabrieksarbeidersbond Sint Stephanus

Katholieke verheffing der arbeiders

Op zondag 9 juli 1916 werd de Nederlandse R.K. Steenfabrieksarbeidersbond Sint Stephanus opgericht in Nijmegen. In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw stonden de steenfabrieksarbeiders bekend als ‘moeilijk te verheffen’ groep die ‘over het algemeen geestelijk en godsdienstig niet op hoog peil stond’. Een spreekwoord uit de negentiende eeuw luidt dan ook ‘God schiep de mens, maar de steenfabrieksarbeiders, dat is het laatste, dat door de duivel gescheten werd’. Toch lukte het deze groep in juli 1916 dus om zich in een landelijke vakorganisatie te verenigen. Dit was in het bijzonder aan de niet aflatende inspanningen van Hendrik Braam uit Gendt te danken.

Hendrik Braam

Vanaf 1896 ondernam Braam meerdere pogingen om een bond voor steenfabrieksarbeiders op te richten. In 1906 lukte het hem en op 1 januari 1907 had die bond 500 leden. In 1908 werd de bond echter ‘wegens onvoldoende financiële draagkracht en gebrek aan organisatorisch vermogen’ alweer ‘geruisloos ontbonden’, aldus Janssen in zijn standaardwerk Baksteenfabricage in Nederland. De onvermoeibare Braam liet het er niet bij zitten en toen op 9 juli 1916 vertegenwoordigers van vijftien afdelingen bijeenkwamen was hij er weer bij. Twee weken later werd hij gekozen als eerste voorzitter van de katholieke bond St. Stephanus.  

St. Stephanus

Al op de oprichtingsvergadering bleek dat St. Stephanus meer beoogde te zijn dan een bond die ‘alleen’ voor betere werkomstandigheden opkwam. Zo was het doel van de bond, blijkens het onderzoek van Janssen, ‘de zedelijke en stoffelijke verbetering van de steenfabrieksarbeiders’. Behalve het verbeteren van de werkomstandigheden van de arbeiders, richtte de bond zich dus ook nadrukkelijk op de zedelijkheid van de arbeiders. De steenfabrieksarbeiders stonden in kerkelijke kringen immers bekend als drankzuchtig en weinig godsdienstig. Ook de beschermheilige was niet zonder reden gekozen. St. Stephanus is een martelaar die vanwege zijn geloof is gestenigd. De arbeiders moesten in zekere zin zijn voorbeeld volgen en ‘door steenen den hemel verdienen’.

Lokale afdelingen

De landelijke bond had in 1918 al 29 lokale afdelingen. Deze lokale afdelingen waren erg belangrijk voor de landelijke bond, omdat zij in hun gebied zorg droegen voor de werving van nieuwe leden. Andersom was de landelijke bond belangrijk voor de lokale afdelingen zodat ze meer invloed konden uitoefenen op de fabrieksbazen door te wijzen op een groot ledenaantal. Er waren lokale afdelingen die een eigen vaandel lieten maken die ze voor diverse doeleinden inzetten, zoals Doornenburg en Haalderen. Ondanks hun in absolute aantallen niet al te ruime ledenaantal vonden deze afdelingen het dus toch van belang een vaandel te hebben. 

Dit verhaal is geschreven door Emma Goossens, Kees Huntink, Bas Oerlemans en Elmar van de Ree in het kader van het projectcollege 'Achter de vaandels' van de RU master ‘Geschiedenis en Actualiteit’ en het Katholiek Documentatiecentrum in samenwerking met Stichting Vakbondshistorisch Archief Nijmegen.

Bronnen en verder lezen:

  • G.B. Janssen, Baksteenfabricage in Nederland: van nijverheid tot industrie 1850 - 1920 (Zutphen 1987), p.468 - 484.
  • M.Arends, Door de Duivel gescheten: Hendrik Braam en de R.K. Steenfabrieksarbeidersbond (Zutphen 2008).
  • Voorpost: orgaan van den Nederlandschen R.K. Steenfabrieksarbeidersbond Sint Stephanus - de jaargangen 1921, 1922, 1925, 1927-1931 en 1937 zijn raadpleegbaar bij het Katholiek Documentatiecentrum.
  • Huis van de Nijmeegse Geschiedenis

 


  • Vakbondsverhalen

  • Volkscultuur

  • 1900-1950

  • Nijmegen

  • Rijk van Nijmegen

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl