Koloniale geschiedenis en slavernij zijn onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Dat weten we steeds beter. Toch wordt het nog vaak vergeten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rol van het Korps Koloniale Reserve in de totstandkoming van de Nijmeegse Vierdaagse. De legermarsen van dit Korps vanuit de Prins Hendrik Kazerne waren de bakermat van de Nijmeegse Vierdaagse.
Gelderland herbergt diverse sporen van koloniaal militair handelen zoals het Koloniaal Militair Invalidenhuis Bronbeek (vanaf 1863) en militaire hospitalen in Harderwijk, Zutphen en Nijmegen. Het Koloniaal Werfdepot in Harderwijk verhuisde na bijna zestig jaar in 1890 onder de naam Korps Koloniale Reserve naar Nijmegen. Daar werden vanaf 1911 in de Prins Hendrik Kazerne de Europese manschappen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) getraind. Dit beroepsleger viel onder het Ministerie van Koloniën. Minstens de helft van de KNIL-militairen was afkomstig uit de koloniën; de leidinggevende officieren waren steevast Europees. In de organisatie van koloniaal geweld speelde racialisering een grote rol. Het Korps Koloniale Reserve verzorgde tussen 1830 en 1950 de werving, selectie, opleiding en verscheping van een nieuw keurkorps dat in Nederlands-Indië de militaire leiding zou nemen. Ook de opvang van verlofgangers, zieken, gewonden en afzwaaiers behoorde tot de taken. Clemens Verhoeven beschreef in 2012 de geschiedenis van het Korps Koloniale Reserve in Het Vergeten Korps. Met zoveel woorden noemt hij het Korps Koloniale Reserve in de Prins Hendrik Kazerne de bakermat van de Nijmeegse Vierdaagse (1).
De Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding (tegenwoordig gefuseerd met de Wandelsportorganisatie Nederland, zie Wandel.nl) startte met Vierdaagse wandelingen om conditie en gezondheid te bevorderen al in 1909. Eerst deden vooral militairen mee vanuit verschillende startplaatsen. Nijmegen was alleen het eindpunt van een van de routes. In 1912 sprong Nijmegen er positief uit. De leiding van het Korps Koloniale Reserve maakte het de lopers naar de zin met eten, gratis bier en goede onderkomens, inclusief een badlokaal en douches. Door de schoonheid van het landschap en de gastvrijheid vanuit de Prins Hendrik Kazerne in Nijmegen werd het een succes en wilden de wandelaars daar graag terugkeren. Na de Eerste Wereldoorlog, vooral vanaf 1920, kreeg de Nijmeegse Vierdaagse zijn huidige vorm. Alle dagen startte de route vanuit Nijmeegse kazernes en het muziekkorps van de Koloniale Reserve liep de laatste dag voorop voor de intocht in de stad. Vanaf 1925 was de Prins Hendrik Kazerne hoofdkwartier, start en eindpunt, totdat het daar te klein werd en het evenement zich verder ontwikkelde.
Langeafstandsmarsen dienden voor het Korps Koloniale Reserve als propaganda-instrument voor het werven van nieuwe rekruten en om de fitte kandidaten van de minder geschikte te onderscheiden. Ook hoorden de marsen bij de opleiding als voorbereiding voor lange patrouilles in de Indonesische Archipel. ‘De stoer marcherende troep … had een grote aantrekkingskracht op jongemannen … Maar wie zich vervolgens in Nijmegen aanmeldde, werd streng beoordeeld en zwaar beproefd. Driekwart viel af.’(2) Marcheren werd gezien als een manier om de conditie te verbeteren. De Vierdaagse combineerde wandelsport en militaire oefening in een populair spektakel. De troepen van de Koloniale Reserve trokken veel aandacht, ze liepen dicht op elkaar en droegen hun grijze expeditietenue met beenwindsels die in de tropen bescherming moesten bieden tegen bloedzuigers. De typische tropenhoed van bamboe trok veel bekijks. Het wandelevenement droeg bij aan de bekendheid en het imago van de Koloniale Reserve en dat hielp bij de werving. Voor de leiding van het Korps Koloniale Reserve loonde het om vanuit de militaire marstraditie zich in te zetten voor de Vierdaagse, dat is de belangrijkste reden dat Nijmegen de Vierdaagsestad is geworden. (3)
De Vierdaagse zelf heeft niet met slavernij te maken, maar dat geldt wel voor het Korps Koloniale Reserve, onderdeel van het Koninklijk Nederlandsch Indische Leger. Het KNIL kent specifieke groepen militairen die feitelijk geworven zijn via (toen al illegale) slavenhandel. Dit betreft de werving tussen 1831 en 1873 van ruim drieduizend mannen vanuit de toenmalige Nederlandse koloniale handelspost Elmina (huidige Ghana) om als KNIL-militairen op Java en Sumatra te vechten (4).Ook de geschiedenis van njai, vrouwen die in de kazernes in de kolonie de lagere en hogere militairen bedienden, kent slavernij-achtige aspecten(5). Tenslotte zijn duizenden veroordeelde gevangenen ingezet in militaire expedities van het KNIL, soms aan elkaar geketend. Naar schatting 25 duizend mensen zijn daarbij omgekomen (6).
Bronnen:
(1) Clemens Verhoeven, Het vergeten korps. De geschiedenis van de koloniale reserve. Nijmegen, Uitgeverij Van Tilt Fragma, 2012, m.n. pp. 136-141. De tekst is grotendeels ontleend aan dit boek. Zie ook http://jeoudekazernenu.nl/kazernes-m-r/prins%20hendrikkazerne/x-prins%20hendrik.html
(2) Verhoeven (2012) p. 138.
(3) Verhoeven (2012) p. 138.
(4) Mok & Stam, Haarlemmers en de slavernij, Haarlem (In de Knipscheer, 2023. p 191, 192.
(5) Zie Reggie Baay, De njai. Het concubinaat in Nederlands-Indië 2008 en Pamela Pattynama, De revival van de njai-figuur, in: Indische Letteren. Jaargang 26(2011), p. 128.
(6) Ellen Klinkers, Het kronkelige pad van slavernij naar ‘vrije’ arbeid, in: Rose Mary Allen e.a., Staat en Slavernij. Het Nederlandse koloniale slavernijverleden en zijn doorwerkingen. Athenaeum–Polak & Van Gennep | Amsterdam 2023, p. 111.
Dineke Stam, CC-BY-NC
Sporen van slavernijverleden
Oorlog
Volkscultuur
Streekgeschiedenis
1800-1900
1900-1950
Nijmegen
Rijk van Nijmegen