Mevrouw Wekking-Idskes (1926) maakte de bevrijding mee toen ze nog in Amsterdam woonde. Ze kwam pas na haar trouwen in 1951 in Lichtenvoorde wonen. Maar door familiebanden liep Lichtenvoorde als een rode draad door haar jonge leven.
"De NSB'ers die op de etage boven ons woonden, waren meteen na de bevrijding vertrokken. Niemand uit de buurt wist waar ze gebleven waren. Het was heel druk op de straten. Ik was op het kantoor. Ik kon geen vrij krijgen om de intocht te zien, want: "We konden de Engelsen nog lang genoeg zien!" Dat was wel een domper.
Een paar jaar van ons leven waren we kwijt. Maar nu was er vrijheid. Je kon weer 's avonds op straat lopen. Dansles moest worden ingehaald. Het jeugdkoor kon weer zingen wat het mooi vond. De jongens die waren ingezet om te werken, kwamen ook terug. Ik heb er toen tijdelijk een vriend aan overgehouden. Mijn oudere zuster heeft ook een vriend gekregen en daar is ze mee getrouwd.
Er kwam weer eten. We kregen volop Engelse, droge biscuitjes. De voedseldropping: die vond ik wel heel bijzonder na de bevrijding. Op een veld was dat. Als een lopend vuurtje ging dat nieuws rond. Pas 's avonds konden we het voedsel, tegen inlevering van bonnetjes, ophalen bij het distributiecentrum.
Op de avondschool heb ik voor correspondente geleerd. Ik leerde ook stenografie: in het Nederlands, Engels en Duits. Tegen zes uur begonnen we dan, tot acht uur. Uiteindelijk kwam ik op een boekhoudbureau terecht, omdat toen de banen nog niet voor het opscheppen lagen. De andere kinderen uit mijn klas hadden al een baan. Ik was heel klein en tenger, dus ik kwam wat later aan de bak. Anderen kregen 20 gulden in de maand en ik maar 15. Dat is niet eerlijk, maar dat was nou eenmaal zo. Ik heb tot aan mijn trouwdag bij dat boekhoudbureau gewerkt. Ik ben opgeklommen tot de grootste hulp van de baas.
Hoofdzakelijk gingen we naar Lichtenvoorde op vakantie. Grootmoeder woonde er, een paar tantes en een oudtante. Er was altijd wel een huis waar je terecht kon. Mijn moeder kocht als vergoeding voor het logeren allerlei stoffen. Daar kon mijn tante haar tien kinderen van kleden. We reisden een uur of drie met de trein. Met vader heb ik nog twee keer die afstand gefietst. Als we teruggingen naar Amsterdam, dan zeiden we: ‘Amsterdam stinkt je tegemoet!’ Frisse lucht hebben we wel meegekregen in Lichtenvoorde! Ook de vrijheid om te spelen op straat. In Amsterdam zaten we in een bovenhuis en dat ging daar haast niet.’
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over mevrouw T. Wekkink-Idskes is geschreven door Anja Driessen op basis van een oral history-interview afgenomen door Anja Driessen in september 2019. Dit verhaal is geredigeerd door Lisanne Vroomen.
Anja Driessen, CC-BY