Wim Leijzer was net begonnen aan zijn eerste vaste baan als onderwijzer, toen hij werd opgeroepen voor militaire dienst. Meer dan drie jaar verbleef hij in Nederlands-Indië. Toen hij in 1950 terugkeerde naar Nederland, begon hij weer met lesgeven aan de lagere school in Braamt. Hij vertelt hoe het was om les te teven in deze periode van wederopbouw.
‘Toen ik terugkwam, was het erg druk in Nederland. Overal was werk genoeg en er werd lang doorgewerkt. Vakanties waren er toen nog praktisch niet. Er werd ook veel gebouwd. Bij terugkeer waren er al heel veel straten verhard en bij het schoolgebouw waren huizen gebouwd. Eerder was daar niets.
Ik ben eens op gesprek geweest bij een andere school. Toen ik al wist dat ik het geworden was heb ik mij teruggetrokken. Er was namelijk een onderwijzer geweest en die had tijdens zijn diensttijd een geintje uitgehaald. Daarvoor zat hij een tijdje in de gevangenis en de school wilde hem niet meer terug hebben. Ik zei: “Ik ben zelf in militaire dienst geweest, dat kan altijd voorkomen. Ik neem de benoeming niet aan.”
De kinderen in mijn klas waren nooit ergens naartoe geweest in de vakanties. De hele oorlog hadden ze niets gehad. In het begin moest je ze ook alles vragen, ze lieten niets los. Wat altijd wel leuk was, op een winterdag als ze overbleven, dan zat je erbij. Dan begonnen ze weleens te praten en kwamen er mooie verhalen. Later werden ze wat vrijer en dat vond ik fijn. “Een strenge onderwijzer,” zeiden ze altijd over mij. Maar daar achteraan altijd ook: “waar we veel bij geleerd hebben.”
Van een klas gingen er misschien vier of vijf naar de ULO in Doetinchem (Uitgebreid Lager Onderwijs), niet meer. Meisjes gingen naar de Huishoudschool en jongens naar een Technische School.
Op een gegeven moment kreeg ik last van mijn rug. Reuma. Ik ben meerdere keren een maand of drie, vier, thuis geweest. Dan had ik er enorm veel last van.
Ik heb mijn vrouw leren kennen in Etten en we zijn in 1959 getrouwd. Woningen waren toen bijna niet te krijgen. In Zeddam werden zogenaamde ‘Oostenrijkse woningen’ gebouwd, snel in elkaar te zetten huisjes. Dat was aan de Delweg. Ik weet nog dat we in de jaren ‘60 onze eerst televisie kochten. De antenne is een keer van het dak gewaaid.
Destijds was alles met het geloof heel streng nog. Op de kostschool was dat al zo. Toen ik terugkwam uit Indië kon ik dat allemaal niet meer zo aannemen. Die geestelijken dachten dat ze overal boven stonden en daar had ik wel moeite mee. In dienst kon je met die lui gewoon en eindje wandelen. Als je wat had, dan kon je ermee praten. En dat was hier anders.
Er was eens een meningsverschil met de pastor in Braamt. Dat was een kleinigheid maar hij wilde hebben dat ik mijn excuses aanbood. Ik zei: “Daar denk ik niet aan!” Dat is goed gekomen hoor, later kon ik er weer goed mee.
Het was vroeger erg anders. Vooral de huiselijke gezelligheid. Er werd thuis veel meer met de kinderen gedaan dan tegenwoordig als je dat zo hoort. Je zat met elkaar aan tafel en je deed spelletjes. Kaarten, dammen, schaken, enzovoort. Dat doen we tegenwoordig niet meer.
Voor ‘Een nieuwe tijd! Wederopbouw in de Achterhoek’ vertellen (oud)-inwoners over opgroeien, werken en wonen in de Achterhoek in de periode 1940-1965. Dit verhaal over dhr. Wim Leijzer is geschreven door Kees Huntink op basis van een oral history-interview afgenomen door Rob van Dijk in december 2019.
Rob van Dijk & Kees Huntink, CC-BY