Niet alleen bij extreem hoogwater of ijsgang, ook bij normale waterstanden konden dijken worden bedreigd. Rivierlopen konden naar de dijk toe verschuiven. Langs de Waal heeft dit geleid tot het verdwijnen complete dorpen en tot felle ruzies tussen bewoners aan weerszijden van de rivier.
Deze tekst maakt onderdeel uit van de special Verbeelding van de Waal, De Waal als natuurlijke en beteugelde rivier, thema Het gevaar van de verschuivende Waal.
Een rivierloop krijgt snel de neiging te gaan kronkelen en rivierbochten willen altijd naar buiten schuiven. Het water in de buitenbocht stroomt het snelst en schuurt daar de oevers weg. In de binnenbocht stroomt het water langzaam, daar bezinken weer klei en zanddeeltjes. Zo blijft de rivierkronkel zich uitbreiden.
Zolang de rivier in de uiterwaarden blijft, en dus binnen de winterdijken, is er alleen sprake van schade, doordat land bij de buitenbocht uitschuurt en verloren gaat. Mensen aan de andere kant zijn juist blij. Al sinds de middeleeuwen geldt het recht van aanwas. Nieuw land dat langs de rivier is opgeslibd, is voor de aangrenzende eigenaar.
Het wordt gevaarlijk als de verschuivende rivier in de buurt van een winterdijk komt. De stroom kan dan de dijk ondermijnen, waardoor deze uiteindelijk in het water stort. Zo’n bedreigde dijk, pal aan diep water, zonder enig voorland wordt ‘schaardijk’ genoemd. Het was niet fijn om aan een schaardijk te wonen. Om de dijk te beschermen, verstevigden de bewoners van de achterliggende dorpen en boerderijen de dijk met steen, of ze legden kribben aan die het rivierwater moesten remmen. Als ze voorzagen dat ondanks alle maatregelen de dijk het zou begeven, dan legden ze enkele tientallen tot honderden meters achter de oude dijk een nieuwe dijk, een zogenoemde ‘inlaagdijk’ aan.
Op veel plekken langs de Waal is nog in het landschap te zien dat de rivier hier ooit naar de dijk moet hebben geschoven. Dat is te zien aan de oude kerken, die ooit meer centraal in het dorp moeten hebben gelegen. Als de rivier een winterdijk naderde, moesten nieuwe inlaagdijken op ruime afstand van de ondermijnde dijk komen te liggen. Vooral de bewoners van de bedreigde dorpen aan de noordkant van de Waal hebben vaak meerdere keren na elkaar inlaagdijken moeten opwerpen. Als de Waal het dorp naderde, zat er soms niets anders op dan de nieuwe dijk door het dorp te laten lopen. Als het even kon, probeerde men de kerk te sparen, door de inlaagdijk pal voor de kerk op te werpen. De kerk bleef zo binnendijks, aan de droge kant van de dijk staan. Daarom staan er langs de Waal meerdere kerken pal op de dijk. Dat is vooral aan de noordkant van de Waal het geval bij Slijk-Ewijk, Hien, Dodewaard, Heesselt, Waardenburg, Haaften en Herwijnen. Aan de zuidkant staan de kerken van Zuilichem en Nieuwaal direct aan de dijk. Uit deze kerken is af te leiden dat de Waal vaker naar het noorden dan naar het zuiden is verschoven. Dat kan komen doordat men vooral aan de zuidkant door de aanleg van kribben heeft geprobeerd de Waal naar het noorden te dwingen (zie Agressief bekribben).
Vervolg: Dorpen spoelen weg
Overland, in opdracht van De Bastei, Nijmegen, CC-BY-NC
Verbeelding van de Waal
Landschap
1700-1800
Neder-Betuwe
Rivierengebied