Op 3 maart 1827 voltrok zich wat wel de vergeten watersnoodramp van de Betuwe wordt genoemd. Het wordt 'vergeten' genoemd omdat er weinig over gepubliceerd werd en het een relatief klein gebied betrof.
Het ging om drie dijkdoorbraken verdeeld over minder dan een halve kilometer. Het dorp Ochten en het buurtschap Eldik werden zwaar getroffen. De bevolking werd in het holst van de nacht verrast door het verwoestende water. Door de bulderende wind konden de bewoners in de buurtdorpen IJzendoorn, Echteld en Kesteren het waarschuwende luiden van de Ochtense kerkklokken niet horen en werden ook zij verrast. De ravage was enorm: alleen al in Eldik werden tien huizen verwoest en van de voornaamste bouwing 'Het Zand' bleef alleen het woonhuis gespaard. Gelukkig was er ook in die tijd in Nederland al sprake was van de traditie van het opzetten van een inzamelingsactie om de slachtoffers te helpen.