"De naaste familie, als de laatste adem uitgeblazen werd, was de naaste familie erbij, tenminste als die er was zo veel mogelijk. Ja en als dan iemand overleden was dan deden ze, hier nog voor mijn tijd dat heb ik nog wel eens van mijn moeder gehoord als er een man overleden was dan gingen er alleen de mannen naar toe, de vrouwen bleven dan thuis. En dat ze vaak, mijn moeder zei dat ook, dat ze altijd en rouwband om hadden de mannen. Die hadden een zwarte band om dan wist men dat je in de rouw was. En later, weet ik nog wel, dat het een jaar en zes weken rouw was. En als het verder weg in de familie was, dan was er zes weken rouw, maar als het naaste familie was, dus een vader of een moeder of een broer of een zus, dan liepen ze een jaar en zes weken in het zwart. En dan was het ook geen sieraden om, geen ijdele dingen, maar zo somber mogelijk."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1950-2000
Neder-Betuwe
Volkscultuur
Rivierengebied