"En dan 's avonds, mijn vader werkte op de steenfabriek, en dan kwam hij 's avonds thuis en dan moest hij mijn moeder helpen met het oliebollen bakken. En dan had ze een lamp, want het was midden in de winter, een lampje, een petroleumslampje, dat had ze dan voor de schoorsteen hangen. Ik zie mijn vader nog en dan hadden ze een grote ijzeren pot en dan zie'k mijn vader nog en dan waren ze aan het oliebollen... En dat waren d'r één of twee pond, dat was wel tien, vijftien pond dat ze bakten. En dan waren de oliebollen klaar en dan zei mijn vader nu moeten we de dikke broeder bakken en dat was dan het laatste meel, daar zaten de meeste rozijnen in, die waren allemaal naar beneden gezakt. En dat moest heel vakkundig gebeuren, daar was mijn vader heel erg druk mee, want dat moest zachtjes gaan dat het niet aanbrandde. En dan was ie gaar en dan was hij zo dik en dan, ik zie het nog voor me, dan sneden ze d'r schijven van en dat was heerlijk hè."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1950-2000
Neder-Betuwe
Volkscultuur
Rivierengebied