"En Ochten ging ook veel naar de kermis in Tiel, naar de dolle maandag of beste maandag, werd dat genoemd. En de steenfabrieken lagen stil, in IJzendoorn en Echteld lag de steenfabriek stil en dan kermis houden in Tiel. En dan zongen ze: 'Wij zijn de jongens van de stenenbakkerij, wij gaan voor geen stadse meer opzij'. Want ze waren niet verlegen. 'Wij zijn de jongens van de stenenbakkerij, wij gaan voor geen stadse meer opzij' zongen ze dan. En het was ook het uitdagen en ze zongen ook het ochtense bloed gaat nooit verloren zongen ze met de kermis als d'r vreemden kwamen en het ochtendse bloed gaat nooit verloren hee falderalderiere, hee falderalderare. En die kermis in Tiel was altijd hartstikke gezellig en vooral de beste maandag."
Dit verhaal is onderdeel van de tentoonstelling 'Gelderse verhalen op reis'. De tentoonstelling is ontwikkeld naar een idee van Charlotte Reijngoudt-Giesbers, voorheen streektaalfunctionaris bij Gelders Erfgoed en is mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van de Provincie Gelderland, het Prins Bernhard Cultuurfonds en de medewerking van vele dialectsprekers in Gelderland.
Streektaal
Volkscultuur
1950-2000
Neder-Betuwe
Volkscultuur
Rivierengebied