Interview met Lambert van Uden, geboren in 1960 in Alphen aan de Maas. Lambert was ruim 34 jaar bestrijder van muskus- en beverratten in het land van Maas en Waal.
“Ik ben geboren en getogen aan de Molendijk in Alphen aan de Maas. Daar hadden mijn ouders een boerderij met vee en fruitteelt. Als kind heb ik veel gespeeld bij de molen en langs de oevers van de Maas. Als boerenzoon groei je op met dieren. Na de mavo ging ik naar de landbouwschool en op mijn 18de ben ik zelf gestart met het houden van zoogkoeien en met akkerbouw.”
“Ik kende natuurlijk de muskusrat wel, wist hoe ze eruit zagen en wat voor schade ze aanrichten. Dat was te zien aan ingevallen oevers langs watergangen en vraatschade aan gewassen. Dit maakte me nieuwsgierig en toen er een vacature was, ben ik rattenvanger geworden.”
“Rond 1900 heeft een graaf uit Tsjechië ratten vanuit Noord-Amerika naar Europa gebracht voor de jacht en de pels. De pels bleek ongeschikt vanwege het milde klimaat. Uiteindelijk liet men de ratten in de vrije natuur los. Dat heeft ervoor gezorgd dat deze dieren zich als een olievlek hebben verspreid over Europa.
Muskus- en beverratten komen via de grotere rivieren naar ons land, de Rijn, de Waal en de Maas. Muskusratten zitten overal, maar in gebieden met grotere rivieren is het aantal hoger. Dat ze hier komen, komt omdat er in Frankrijk en Duitsland niet op wordt gejaagd, in België wel.”
“Deze ratten hebben bijna geen natuurlijke vijanden. Het aantal groeide en in 1941 is bij Valkenswaard de eerste gevangen. Rond 1970 zijn premiejagers aangesteld. De overheid is in de jaren tachtig het beheer gaan coördineren. Rattenvangers kwamen in ambtelijke dienst. De uitvoering is wettelijk geregeld en sinds 2003 ondergebracht bij het waterschap.”
“De muskusratten leven langs oevers van watergangen en keringen. In de oevers graven ze gangen van 15 cm doorsnede naar de nestkommen. De ingangen zitten onder de waterlijn. Die gangen zijn zeer schadelijk voor de dijken die ons moeten beschermen. Maar ook langs sloten is het gevaarlijk om te werken met landbouwmachines, daar deze kunnen wegzakken en kantelen. Een muskusrat weegt ca 1,5 kg. De beverrat weegt tot 10 kg en maakt grotere holen en meer schade. Ook wordt gewas aangevreten.”
“Ratten planten zich razendsnel voort. Een muskusrat krijgt gemiddeld 5 keer per jaar 5 jongen, zo’n 25 jongen per jaar. Een jonge moer kan na een half jaar jongen krijgen. Als de ratten niet worden weggevangen, krijg je een enorme toename. Vangen is echt noodzakelijk.
Wegvangen begint met het opsporen van gangen naar de nestkommen via de sporen die een rat achterlaat. Dat kunnen zijn keutels, voedselresten, zwemsporen en aangevreten gewassen op het land. Dat zoeken gaat vanaf de oever te voet, met een quad of op het water vanuit een kano. Vangmiddelen zijn vangkooien, fuiken, klemmen en een geweer.”
”Een rattenvanger moet solistisch kunnen werken en altijd ‘aan staan’. Je moet geconcentreerd en gemotiveerd zijn om je gebied schoon te houden. Je moet het weer goed kunnen inschatten, want bij slecht weer wordt het vinden van sporen moeilijker. Wind geeft golven, regen geeft bruin water. Je moet goed plannen en altijd zorgen voor een plan B. Je werkt altijd op eigendommen van derden, dus je moet communicatief zijn. En als bestrijder moet je oog hebben voor mens en natuur.”
”Tegenwoordig worden de vangsten bijgehouden via een app op je mobiel. Er wordt precies geregistreerd wat, waar en hoeveel je vangt. Daaraan kun je zien waar iets bijzonders gaande is. Dat blijft belangrijk, als je aandacht verslapt kun je dat zien aan een stijgende populatie. In 1990 ving ik 1200 muskusratten. Een paar jaar geleden nog 24. Die zaten vooral in de uiterwaarden, meegekomen met de rivier. Die mogen niet via de dijk het achterland in, want dan kan het weer fout gaan.”
“De laatste jaren zie ik steeds vaker bevers en dassen. Bevers maken grote holen en bouwen burchten. Het uitzetten van de bever in Nederland is wel mooi, maar het heeft ook een keerzijde. Hun grote holen verzwakken de dijken enorm. Bevers en dassen zijn beschermd. Toch moet er volgens mij ook voor bevers en dassen iets worden gevonden om de populatie te beheren en onherstelbare schade te voorkomen.
Je raakt nooit uitgevangen. Het werk van de muskusrattenvanger blijft voorlopig wel bestaan. Mogelijk uitgebreid met het beheren van andere diersoorten. Ik heb dit werk altijd met liefde gedaan. Heerlijk struinen in de natuur.”
Stef Kraan 2024, Regionaal Archief Rivierenland, CC-BY-SA
Sprekende Herinneringen
Landschap
1950-2000
2000-nu
West Maas en Waal