Doorbraak in dijkverbetering

Hoog water leidt tot dijkverzwaringen

In het rivierengebied was de dreiging van het water altijd aanwezig. Om zich te beschermen legden de bewoners kaden en dijken aan. De zorg voor de dijken was vanouds in handen van lokale of regionale organisaties, de polderdistricten.

Dijken braken regelmatig door, vooral in de wintermaanden. Grote delen van de streek kwamen onder water te staan in 1799, 1805, 1806, 1809, 1811, 1820, 1855 en 1861. In 1926 brak de dijk door in Overasselt. Deze watersnood legde de onmacht van de versnipperde dijkzorg bloot. Na de watersnood van 1953 werd besloten om ook de rivierdijken te versterken. In 1956 stond van 565 kilometer rivierdijk in Gelderland vast dat deze verbeterd moest worden. In 1994 was daarvan 240 kilometer aangepakt. In januari 1995 leidde extreem hoog water tot de evacuatie van honderdduizenden mensen in het rivierengebied. Deze bijna-ramp zorgde voor een versnelde aanpak van de dijkverzwaring en de Deltawet Grote Rivieren.