Gecompenseerden uit Beek bij Nijmegen: Maria Anna Pringle

Rijk geworden van plantage Dijkveld - deel 2

Plantage Dijkveld had een absenteïstische bestuursstijl. Dit betekende dat de plantage op papier eigendom was van verschillende aandeelhouders, maar dat deze personen niet op de plantage, en vaak zelfs niet eens in de kolonie, aanwezig waren. De eigenaren van plantage Dijkveld woonden in Nederland. De dagelijkse gang van zaken op de plantage werd geregeld door administrateurs die in plaats van de eigenaren handelden. De eigenaren van plantage Dijkveld bestonden voor een groot deel uit één familie, de familie Roepel.

Tegemoetkoming aan Maria Anna Pringle

Eigenaresse Anna Fontane liet de plantage na aan haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. De Roepels vormen samen een netwerk van plantage eigenaren van zowel plantage Dijkveld als de plantages Sans Souci, Mariendaal en Languedoc.(1) Maria Anna Pringle (1817-1880) was kleindochter van Anna Fontane en nicht van Anna Maria Schas. Zij had het grootste aandeel van 5/21ste in de plantage en kreeg in 1863 hiervoor een ‘tegemoetkoming’ van ƒ19.857,14 (ongeveer € 211.000,-).(2) Maria Anna was dochter van Johanna Elisabeth Roepel (1781-1853), een dochter van Anna Fontane, en James Pringle (1768-1823). Hij was rond 1820 secretaris van het gouvernement, postmeester, havenmeester en tijdelijk waarnemend secretaris van het Hof van Politie en Criminele Justitie in Suriname.(3) Johanna Elisabeth Roepel had naast aandelen in de plantage ook 9 slaafgemaakte personen in particulier bezit. Deze personen werden na haar dood in 1853 aan nieuwe eigenaren verkocht in Suriname.(4)

Suikerplantage

Eind 1849 weigeren slaafgemaakte personen van koffieplantage Vrouwenvlijt overgeplaatst te worden naar suikerplantage Dijkveld. Uiteindelijk werden de mensen gedwongen verplaatst.(5) Het verzet was groot, omdat het verbouwen en verwerken van suikerriet tot het eindproduct suiker zwaar en levensgevaarlijk was.

Tijdens het planten en oogsten werkten de slaafgemaakten in de brandende zon en sneden zij het riet af met lange scherpe messen. Greppels en vaargeulen werden schoon gehouden door delvers die met hun blote voeten in het water stonden. Vervolgens werd het suikerriet verwerkt in een verwerkingshal. Het riet werd geperst tussen twee enorme rollen, waar een hand of arm gemakkelijk klem in kon komen. De vloeistof die vrij kwam na het perzen werd drie keer in hete ketels uitgekookt.(6) De ketels en perzen werden op plantage Dijkveld na 1820 aangedreven met een stoommachine die continue van brandstof voorzien moest worden.(7) De hallen waarin gewerkt werd werden hiervoor ondragelijk heet.

Het verzet gaat door

De slaafgemaakte personen van plantage Vrouwenvlijt waren niet de enige die van een andere plantage naar Dijkveld werden verplaatst. In 1831 werd het verzoek van overplaatsing van slaafgemaakten van plantage Sans Souci naar Dijkveld goedgekeurd.(8) De slaafgemaakten werden in grote administratieve boeken geregistreerd, ook wel de slavenregisters genoemd. In deze boeken ontdekken we dat minstens vier personen, genaamd LaFleur, Angela, Monkie en Wilhemina, in 1856 een succesvolle ontsnappingspoging van plantage Dijkveld hebben uitgevoerd. Zij zijn op 2 september 1856 uit de registers geschreven als zijnde 'weggelopen'.(9) Uit de documenten van plantage Dijkveld uit 1863 wordt duidelijk dat er nog eens vijf slaafgemaakten zijn gevlucht, namelijk: Dirk, Lodewijk, Daniel, Abraham en Bachus.(10) Helaas is er weinig bekend over deze personen, over waar zij vandaan kwamen, naartoe gingen en hun onderlinge relaties.

Maria Anna in Gelderland

Maria Anna Pringle die dus gecompenseerd werd in 1863, werd in Paramaribo geboren, maar vertrok al op jonge leeftijd met haar ouders naar Nederland. Ze trouwde in 1850 met belastingcontroleur Herman baron Lewe van Middelstum (1820-1878), het huwelijk bleef kinderloos. Het echtpaar woonde sinds 1861 met hun vijf bedienden in Beek bij Nijmegen. Verder weten we dat baron Herman in 1871 een huis tegenover het Raadhuis van Beek probeerde te verhuren.(11) Maria Anna overleed geheel onverwacht op 63-jarige leeftijd in Beek.

Deze serie sporen over ‘gecompenseerden’ uit Gelderland is tot stand gekomen dankzij een samenwerking met de opleiding Geschiedenis van de Radboud Universiteit.

Geïnteresseerd in meer verhalen over het slavernijverleden van Gelderland, Nederland of de wereld? Kijk dan vooral op de website van Mapping Slavery

(1) P. Dikland, Suikerplantage Dijkveld aan de Surinamerivier (2005), PDF.

(2) Nationaal Archief (NA), 2.02.09.08 Inventaris van het archief van de Algemene Rekenkamer 1814-1919: Comptabel Beheer, scans 313-362.

(3) NA, '2.10.01 Inventaris van het archief van het Ministerie van Koloniën, 1814-1849, 3599 Naamlijsten van ambtenaren in de kolonie Suriname, met klapper. 1820-1828'.

(4) NA, 'Slavenregisters Suriname', Inventarisnummer 26, Folionummer 1052.

(5) 'Haarlem, 31 December', Opregte Haarlemsche Courant (01-01-1850).

(6) A. van Stripriaan, Surinaams Contrast. Roofbouw en overleven in een Caraïbische plantagekolonie, 1750-1863 (Leiden, 1993), 165-166.

(7) Dikland, Suikerplantage Dijkveld, PDF.

(8) 'Algemeene Secretarij', Surinaamsche Courant (15-08-1831).

(9) NA, 'Slavenregisters Suriname', Inventarisnummer 29, Folionummers 0516; 0518 en 0519.

(10) NA, Algemene Rekenkamer' scans 313-362.

(11) 'Te Huur, te Beek', Opregte Haalemsche Courant (21-01-1871).


Rechten

Myrthe Groot, Radboud Universiteit, CC-BY

Relevante links

Verwante verhalen

Lees meer

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

info@mijngelderland.nl

Inschrijven nieuwsbrief

mijnGelderland Sociale media

erfgoed gelderland

Contactgegevens

Erfgoed Gelderland
Team mijnGelderland
Westervoortsedijk 67-D
6827 AT Arnhem

E info@mijngelderland.nl