Pita Schimmelpenninck van der Oije (Rheden, 1971) komt uit een oude Gelderse familie. Tot haar vijftiende woonde ze met haar ouders en broer in Ellecom, in het verbouwde koetshuis bij het huis van haar grootouders. De opa van haar opa ging op zijn veertigste naar Suriname en sloot daar een ‘Surinaams huwelijk’, terwijl hij in Nederland al getrouwd was. Hoe dat zat en hoe de nazaten elkaar leerden kennen, vertelt zij in dit verhaal.
“Een Surinaams huwelijk was geen wettig huwelijk, maar een sociaal contract. De man had de sociale verplichting om voor zijn partner en eventuele kinderen te zorgen. Er waren ook rituelen aan verbonden: de man moest toestemming vragen aan de moeder van de vrouw, een ring kon er ook bij horen en huwelijkscadeaus. Ook een inwijdingsfeest van het huis waar jouw Surinaamse partner ging wonen hoorde erbij. Je woonde niet bij elkaar, over het algemeen, maar je zorgde wel dat zij goed kon wonen. Als je een Surinaams huwelijk ontbond dan wekte dat negatieve reacties op, dat was niet netjes. Maar het gebeurde natuurlijk wel. Hoe hoger je status, des te minder kritiek. Vaak werd de verbintenis opgeheven als de man terugging naar Nederland, als het een witte man was, of als hij Nederlandse roots had. Dan bleef de vrouw met kinderen achter en was het Surinaamse huwelijk ontbonden. Maar als je in Suriname bleef, dan was het wel de bedoeling dat je je verantwoordelijk voelde voor vrouw en kinderen. ”
“Asueer Jacob sloot een Surinaams huwelijk met Francina Jacoba Elisabeth de Neef en kreeg drie kinderen met haar. Hij onderhield zijn beide gezinnen vervolgens financieel tot aan zijn dood. Wat betekende dat voor zijn twee vrouwen en in totaal zeven kinderen? De levens van de kinderen zijn beïnvloed door de keuzes van hun vader. Zijn Nederlandse zoon bijvoorbeeld, mijn overgrootvader, die ook Asueer Jacob Schimmelpenninck van der Oije heette, zag zijn vader na zijn achtste jaar nog maar twee keer kort in zijn leven. Hij heeft zijn studie niet afgemaakt en zijn carrière kwam niet van de grond. Uit brieven blijkt dat Jacob junior sturing miste.”
“De Surinaamse zoon, Adriaan Asueer Jean de Neef, die wel met zijn vader opgroeide, was daarentegen heel succesvol. Maar als kind van een witte baron en een creoolse vrouw moest bij zichzelf bewijzen, vooral buiten Suriname voelde hij die druk. Hij hield zijn afkomst voor zich, studeerde en promoveerde goed en snel in Nederland, en ging zoals veel jonge, Surinaamse mannen naar Indië. Daar werkte Adriaan in een grotendeels witte beroepsgroep. Er is een prachtige foto van hem voor de ingang van een advocatenfirma in Batavia. Hij staat tussen zijn witte partners op het bordes, zijn naam op het bord naast de ingang. Adriaan de Neefoverleefde een Japans concentratiekamp. Het verhaal gaat dat Soekarno na de oorlog zijn villa heeft ingenomen, omdat die zo mooi was.“
“Beide ouders van Francina de Neef, de Surinaamse levenspartner van mijn betovergrootvader, waren in slavernij geboren. Waarschijnlijk werkten zij in de stad, niet op een plantage. Voor de afschaffing in 1863 hebben ze zichzelf weten vrij te kopen. Zij kregen samen vier kinderen. Met het geld dat ze bij elkaar hadden weten te brengen, kochten de ouders een huis in de Prinsenstraat in Paramaribo. Francina’s vader was een getalenteerd meubelmaker en kleermaker. Later is hij ambtenaar geworden bij het Departement van Financiën. Hij leerde zijn kinderen lezen, schrijven en rekenen”.
“Francina is in 1864 en dus in vrijheid geboren. Haar moeder overleed toen zij heel jong was, haar vader toen ze elf jaar was. Op haar negende moest ze gaan zorgen voor haar slechtziende tante. Familie is in Suriname een breed begrip, veel mensen kunnen een tante of oom zijn. Francina moest het huishouden bij deze ‘tante’ gaan runnen. Na het overlijden van haar vader kwamen ook haar broers bij tante wonen. De voogden van de kinderen raakten ondertussen door wanbeheer het ouderlijk huis en het bezit van Francina en haar broers kwijt.”
“Rond de tijd dat mijn betovergrootmoeder Cornelia naar Nederland vertrok, moet het Surinaamse huwelijk tussen Francina en Asueer Jacob tot stand zijn gekomen. Francina was toen 16 en betovergrootvader 45 jaar. Ik word daar niet heel blij van als ik dat hoor, maar het is ook niet dat ik mij daarover persoonlijk schuldig voel. Wat wel helpt, is dat uit alle verhalen blijkt dat betovergrootvader en Francina respectvol en met liefde met elkaar omgingen. “
“Francina was daadkrachtig, hulpvaardig en zeer gelovig. Ze ondersteunde gezinnen met voedselvoorziening. Ze bekommerde zich ook over kinderen en alleenstaande moeders die het moeilijk hadden. Ze bezat de gave om met kinderen te werken en was een soort kindercoach. Ze was daarnaast ook een zakenvrouw. Zo zette ze samen met haar jongste broer een succesvol warenhuis op.
Francina was ook streng. Er zou een lobi singi over haar bestaan. Dat zijn lofliederen die Afro-Surinaamse vrouwen voor en over elkaar, of over derden schreven. De teksten konden heel geestig en kritisch zijn. Naar die lobi singi ben ik nog altijd op zoek. Daar staan vast rake dingen in!”
“Francina werd Mis’ de Neef genoemd, de aanspreekvorm voor een getrouwde vrouw, en droeg altijd dezelfde soort angisa (hoofddoek) en dezelfde outfit. Dat was een jakje met een lange rok, parasol en handtasje. Die dracht en de angisa kregen in de loop van de tijd haar naam. De dracht is positief met haar verbonden, omdat zij een belangrijke status had in Paramaribo. Niet alleen als ‘de vrouw van,’ maar ook om wat ze deed. Nog altijd dragen dames een Mis’ de Neef op een belangrijke dag, bij een bigi jari (kroonjaar) of een plechtige gelegenheid, en met veel trots.”
“Hopelijk helpen dit soort verhalen bij het in stand houden van deze dracht, die deel uitmaakt van het levende Surinaamse erfgoed. Want is het niet veel leuker als je weet wie Mis’ de Neef was? Dan doe je misschien ook sneller een Mis’ de Neef aan. Ook hoop ik dat mijn onderzoek en boek over onze voorouders kan bijdragen aan meer kennis over de gedeelde geschiedenis van Suriname en Nederland.”
Dit is deel 1 van dit spoor over Asueer Jacob baron Schimmelpenninck van der Oije. Lees hier deel 1!
Pita Schimmelpenninck van der Oije, 2022, CC-BY-NC