Pita Schimmelpenninck van der Oije (Rheden, 1971) komt uit een oude Gelderse familie. Tot haar vijftiende woonde ze met haar ouders en broer in Ellecom, in het verbouwde koetshuis bij het huis van haar grootouders. De opa van haar opa ging op zijn veertigste naar Suriname en sloot daar een ‘Surinaams huwelijk’, terwijl hij in Nederland al getrouwd was. Hoe dat zat en hoe de nazaten elkaar leerden kennen, vertelt zij in dit verhaal.
“Mijn betovergrootvader Asueer Jacob Schimmelpenninck van der Oije trouwde in Nederland met Cornelia Wilhelmina Alter. Zij kregen samen drie dochters en een zoon. Ik stam af van die zoon. Nu schrijf ik een boek over het leven van mijn betovergrootvader die veertig jaar in Nederland en veertig jaar in Suriname woonde: een carrière in Gelderland, een carrière in Paramaribo; een Nederlands gezin, een Surinaams gezin.”
“Asueer Jacob woonde met zijn moeder op Huis Hoevelaken. Hij was daar eerst rentmeester en later burgemeester van Hoevelaken en Nijkerk. In 1867 trouwde hij met Cornelia Wilhelmina Alter die hoorde tot het personeel op Huis Hoevelaken. Dat is niet een beetje buiten je kring trouwen, dat is echt ver beneden je stand. Zijn familie brak een tijd met hem. Acht jaar later vertrok Asueer Jacob naar Suriname omdat de minister van Koloniën vroeg of hij daar wilde gaan werken. Of de familie dat begreep? Indië gaf meer kans op een mooie carrière, wat moest je nou in de West zoeken?”
“Betovergrootvader was van 1875 tot 1900 Administrateur van Financiën, dat was een hoge ambtelijke functie in de kolonie. Zijn vrouw en vier kinderen gingen met hem mee en keerden na vijf jaar terug naar Nederland. Asueer Jacob bleef. Hij is echt gaan houden van het land. Ook na zijn pensioen in 1900 bleef hij in Suriname wonen. Hij overleed in Paramaribo in 1915 en is er begraven.”
“Rudolf van Lier was de eerste West-Indische professor van Nederland. Hij was hoogleraar in de niet-westerse sociologie in Wageningen en in Leiden. Een student vroeg eens hoe hij aan zijn bijzondere voornaam Asueer kwam, want dat was een echte Schimmelpenninck van der Oije naam. Dat wist deze student, omdat hij zelf een nazaat was van Asueer Jacob. Professor van Lier antwoordde: ´Dat heeft te maken met mijn Surinaams-Nederlandse roots’. Rudolf van Lier was namelijk ook een nazaat: een kleinzoon van Asueer Jacob en zijn Surinaamse vrouw. Via deze student nam professor Van Lier contact op met mijn vader, en kwam het contact tussen de Surinaamse en Nederlandse kant tot stand.”
“Wij zijn van de Surinaamse tak’, zei Rudolf van Lier. ‘Oh ja’ zei mijn vader, ‘hebben wij die dan?’ Dat was wel gek dat wij dat niet wisten. Als je veertig jaar in koloniaal Suriname woonde, als witte man, dan had je een relatie met een Surinaamse vrouw en vaak waren er ook kinderen. Althans, het was een uitzondering als je die niet had, weten we nu. “
“Maar wij van de Nederlandse tak hadden toen geen idee, we wisten weinig over Suriname. Er was door eerdere generaties ook nooit over de relatie in Suriname gesproken. Rudolf van Lier doorbrak dat. Er kwam een ontmoeting tussen hem, zijn vrouw en mijn grootouders. Dat verliep hartelijk. Daaruit is contact ontstaan, dat bleef. Na het overlijden van Rudolf van Lier en mijn grootvader verwaterde het een beetje. Je hebt allemaal achterneven en -nichten en dat waaiert alle kanten uit. Ook is het Surinaamse verhaal voor sommige nakomelingen maar één stukje. De zoon uit het Surinaamse huwelijk, bijvoorbeeld, is in Indië gaan werken. Zijn kinderen kennen vooral de Indische verhalen, minder goed die uit Suriname. Door mijn onderzoek hebben de beide kanten weer levendig contact met elkaar en zijn weer nieuwe vriendschappen ontstaan. Het is bijzonder dat iedereen daar open voor staat“.
Dit is deel 1 van dit spoor over Asueer Jacob baron Schimmelpenninck van der Oije. Lees hier deel 2!
Pita Schimmelpenninck van der Oije, 2022, CC-BY-NC