Rob Rijntalder (1939, woonachtig te Ede) was van kinds af gefascineerd door het leger. Hij woonde in Soest dicht bij de vliegbasis Soesterberg waar hij de eerste straaljagers zag komen. In 1955 begon hij aan zijn militaire loopbaan waarin de Koude Oorlog een belangrijke rol speelde. Als telecommunicatiespecialist zat hij op posities die in de Koude Oorlog van cruciaal belang waren.
"In Soest waar ik woonde, ging ik altijd graag kijken bij de vliegbasis Soesterberg of naar een oefenterrein voor tanks bij Amersfoort. Die militaire activiteiten fascineerden mij geweldig. Tegen de zin van mijn vader trad ik als zestienjarige in dienst bij Defensie. Zijn voorwaarde was wel dat ik een technische richting zou kiezen. Na mijn opleiding voor onderofficier radiotelegrafist werd ik instructeur voor de opleiding van dienstplichtigen. Daarna kreeg ik de kans om de studie Elektronica aan de HTS te volgen en aansluitend over te stappen naar de categorie officieren.
Na die studie werd ik in 1964 als officier belast met telegraafzaken voor het KTTB. Dit ‘Krijgsmacht Telefoon en Telegraaf Bureau’ trad op als intermediair tussen diverse krijgsmachtonderdelen, Defensie, het NAVO-hoofdkwartier in Maastricht en het toenmalige Staatsbedrijf der PTT. Ik werkte daar aan alle telefoon-, telex- en straalzenderverbindingen voor de beveiliging van het eigen grondgebied. Daarbij werkten we nauw samen met de civiele verdediging, die er in tijden van oorlog voor moest zorgen dat de hele maatschappij kon doordraaien, zoals voedselvoorziening, transport en veiligheid. Als jong luitenant werd ik niet alleen in een keer met veel uiteenlopende instanties geconfronteerd, maar ook met concrete gevolgen van een eventuele oorlog. Dat was best wel overweldigend.
In die tijd was alles geheim en moest ik ook een geheimhoudingsverklaring tekenen. Omdat ik ook met nucleaire zaken in aanraking kwam, moest ik zelfs een NAVO-topscreening hebben. Je moest dan een verklaring tekenen dat je met vakantie niet naar een risicovol gebied ging, zoals Joegoslavië of andere Oostbloklanden. Mensen in mijn omgeving wisten wel dat ik met telecommunicatie bezig was, maar wat en waar dat vertelde ik niet. Het was zelfs zo dat we ons werk in burgerkleding uitvoerden. Als er een reisdeclaratie was dan mocht daar geen plaatsnaam op vermeld worden. Dienstreizen moesten ook allemaal in het grootste geheim plaatsvinden.
Net als alle NAVO-landen moest Nederland bij een dreiging troepen aanleveren voor de verdedigingslinie in Duitsland. Dan moesten daar tienduizenden soldaten naar toe. Een deel van het legerkorps was al in Seedorf gestationeerd. Maar voor de rest was er een heel grote verplaatsingsoperatie nodig. Ook alle tanks en munitie uit wel honderd verschillende magazijnen en opslagloodsen moesten naar Duitsland worden getransporteerd. Ook voor die logistieke operatie waren veel telecommunicatievoorzieningen nodig.
Ik was er wel van doordrongen dat elk moment de vijand zou kunnen toeslaan. De wapenwedloop met atoombommen ging steeds verder. Wanneer de Amerikanen een sterkere bom hadden dan moesten de Russen een nog weer sterkere hebben. De plaatsing van kruisraketten begin jaren tachtig is voor mij het hoogtepunt van de Koude Oorlog. Toen ik later een keer in Woensdrecht zag hoe die opslag van kruisrakketten eruitzag, heeft dat heel grote indruk op me gemaakt. Ik besefte dat die niet alleen in Woensdrecht, maar in grote aantallen in een groot gedeelte van Europa klaar stonden. Voor hetzelfde geld was dat allemaal operationeel geworden. Dankzij president Reagan van de Verenigde Staten en partijvoorzitter Gorbatsjov van de Sovjet Unie is dat op tijd teruggedraaid. Want vanaf 1987 ging men aan beide kanten de middellangeafstandsraketten afbouwen. Toen is de bouw in Woensdrecht ook onmiddellijk stopgezet. Dat moment is voor mij het einde van de Koude Oorlog, die officieel pas eindigde na de val van de Muur en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie."
Rob Rijntalder is lange tijd bij de organisatie van het defilé in Wageningen betrokken geweest. Dit verhaal is gebaseerd op een oral history interview, gehouden door Willy Brouwer (Werkgroep Oral History Gelderland). Lees ook het andere deel op mijnGelderland. In zijn boek uit 2020 Rats, kuch en elektronen schrijft Rijntalder nog uitgebreider over zijn belevenissen bij de Koninklijke Landmacht.
De verhalen over de Koude Oorlog in Gelderland zijn ook gebundeld in een magazine. Belangstellenden kunnen het magazine bestellen bij Werkgroep Oral History Gelderland, Jan van de Lagemaat. Het kost € 12,50 (€ 16,50 inclusief verzendkosten) via e-mail: werkgroeporalhistorygelderland@gmail.com.
Willy Brouwer, Werkgroep Oral History Gelderland, CC-BY-NC