Rob Rijntalder’s (woonachtig te Ede) actieve diensttijd (1955-1994) bij Defensie heeft grotendeels in het teken gestaan van de Koude Oorlog. Hij zat als telecommunicatiespecialist als een spin in het web van alle berichtenverkeer, toen nog grotendeels via telefoon- en telexverbindingen. Zelf was hij meer betrokken bij de beveiliging van Nederland dan bij de verdediging van ons land in NAVO-verband waarvoor de verdedigingslinie in Duitsland kwam te liggen.
"In Nederland lag na de politionele acties in Nederlands-Indië de nadruk op de opbouw van de krijgsmacht voor de verdediging in NAVO-verband. Daarvoor werd er ons land in het geheim een verdedigingslinie aangelegd, de IJssellinie. Die NAVO-verdedigingsgordel schoof in de loop van de Koude Oorlog steeds verder op naar het oosten. Pas nadien - het was inmiddels medio jaren zeventig - kreeg de beveiliging van het eigen land meer aandacht. Ondertussen werd de nucleaire dreiging steeds groter. Op kaarten van de Sovjettroepen stond precies aangegeven waar in Nederland een atoombom gedropt moest worden. De grote steden, communicatiecentra, de haven van Rotterdam, het NAVO-hoofdkwartier in Maastricht en spoorwegknooppunten: dat waren allemaal nucleaire doelen.
Bij een atoomaanval op ons land moest de maatschappij door kunnen functioneren. Dat betekende niet alleen dat de mensen van militaire, provinciale en gemeentelijke instanties goed moesten worden beschermd. Dat gold ook voor alle voorzieningen die zij daarvoor nodig hadden. In alle provincies waren beschermde onderkomens (bunkers) nodig voor de Provinciaal Militaire Commandoposten.
Mensen denken vaak dat bunkers uit de Tweede Wereldoorlog dateren, maar daarna zijn er tijdens de Koude Oorlog ook nog heel veel gebouwd. Daarin was de telecommunicatie een van de belangrijkste aspecten. En dat was toen mijn hoofdtaak. Daarvoor deed ik veel zaken met instanties voor bunkerbouw, leveranciers van apparatuur, communicatiebedrijven en de PTT. Dan was ik echt met technische zaken bezig en dan merkte ik niet veel van de nucleaire dreiging. Maar wanneer we met oefeningen bezig waren dan voelde ik dat zeker wel.
Het was allemaal geheim terwijl er heel veel mensen bij betrokken waren. Iedereen moest een geheimhoudingsverklaring tekenen, ook aannemers. Over dingen die je moeilijk geheim kon houden, werd later minder geheimzinnig gedaan dan in het begin van de Koude Oorlog. Maar de operationele berichtgeving was allemaal strikt geheim. Alle berichten werden gecodeerd. In mijn periode was de telex het hoofdcommunicatiemiddel. Een telexbericht werd eerst handmatig of online versleuteld en dan pas verzonden. Zonder ontcijferapparaat was het bericht niet leesbaar. Een telexbericht ging aanvankelijk van verbindingscentrum naar verbindingscentrum. Daar vandaan bracht een ordonnans het in een gesloten enveloppe naar de geadresseerde. Begin jaren tachtig werd het zogeheten ponsbanddoorzendsysteem geautomatiseerd. Daardoor werd de berichtverwerking al aanzienlijk sneller. Maar met de komst van de PC, internet en e-mail verkeer, verloor de telex de belangrijke rol voor het berichtenverkeer van Defensie.
Ik heb veel spannende periodes meegemaakt zoals de Cubacrisis. Maar de periode waarin het besluit viel over de kruisrakketten was voor mij de heftigste. Er was veel weerstand onder de bevolking. Toen was er ook de anti-militaire beweging Onkruid, die beschadigingen uitvoerde aan militaire installaties. Bij een inbraak in een van de militaire commandoposten is een keer materiaal gestolen. Later op een expositie van Onkruid in Paradiso in Amsterdam zag ik tot mijn schrik mijn eigen apparatuur staan tussen allerlei buitgemaakt materiaal en documenten. Toen ik dat daar zag, voelde dat heel unheimisch."
Rob Rijntalder is lange tijd bij de organisatie van het defilé in Wageningen betrokken geweest. Dit verhaal is gebaseerd op een oral history interview, gehouden door Willy Brouwer (Werkgroep Oral History Gelderland). Lees ook het andere deel op mijnGelderland. In zijn boek uit 2020 Rats, kuch en elektronen schrijft Rijntalder nog uitgebreider over zijn belevenissen bij de Koninklijke Landmacht.
De verhalen over de Koude Oorlog in Gelderland zijn ook gebundeld in een magazine. Belangstellenden kunnen het magazine bestellen bij Werkgroep Oral History Gelderland, Jan van de Lagemaat. Het kost € 12,50 (€ 16,50 inclusief verzendkosten) via e-mail: werkgroeporalhistorygelderland@gmail.com.
Willy Brouwer, Oral History Werkgroep Gelderland, CC-BY-NC