Gerard was de zesde van in totaal elf kinderen bij een boerengezin op de Driegaarden in de gemeente Duiven. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was hij 24 jaar. Vanaf januari 1940 had hij verkering met Truus Berens, ook woonachtig in Duiven. Na de lagere school heeft hij op de boerderij gewerkt van zijn vader, vanaf 1936 was hij werkzaam in de Enka fabriek in Arnhem.
Eind 1942 krijgt hij, net als alle Nederlandse mannen geboren tussen 1915 en 1920, een oproep om gekeurd te worden voor werk in Duitsland. Van Hendrik Vleeming uit Westervoort, een bevriende landbouwfunctionaris, ontvangt hij een landbouwpas. 'Op het laatst van maart 1943, kwam Rijksveldwachter Vermeulen met een NSB’er zondags de boodschap brengen om maandag 12 april op het arbeidsbureau in Zevenaar te melden voor Duitsland.' Dus toog Gerard die maandag naar Zevenaar. 'Bij de hoofdbaas van het bureau kreeg ik een treinkaartje voor Duitsland. Op weg naar de straat kwam een lagere beambte naar me toe, hij vroeg, "Bent u Greven? Hier zijn betere papieren; die andere papieren moet je in de trein kapot snipperen en op lange afstand verspreid door de wc spoelen." In de trein heb ik de eerste brief gelezen, voor de Krupp fabriek in Essen. De tweede was bestemd voor een Landwirt.' Gerard kwam met deze valse papieren terecht op een boerderij in Lünen, ten noorden van Dortmund.
De enige manier om contact te onderhouden met de familie thuis, en zijn geliefde Truus, was per brief. Van de periode april 1943 tot januari 1945 zijn er 66 brieven bewaard gebleven die hij aan Truus heeft geschreven. Gerard heeft in de twee jaren dwangarbeid verblijf een keer verlof gehad om naar huis te reizen. Dat was op 25 april 1944, om zijn ernstig zieke oudste zus Rieka te bezoeken. Helaas was dat te laat, hij komt lopend op de boerderij aan in de nacht na haar begrafenis.
Op maandag 12 maart 1945 bombarderen elfhonderd RAF-vliegtuigen Dortmund. Duizenden mensen komen hierbij om. De volgende morgen staan agenten van de Duitse Ordnungspolizei aan de deur bij boer Bernd Merten, met de mededeling dat de Hollandse arbeider Greven mee moet komen. In een open vrachtwagen wordt Gerard samen met andere dwangarbeiders naar Dortmund gereden. Daar worden ze gedwongen om lijken uit schuilkelders te halen. Dit gebeuren heeft grote indruk gemaakt op hem, hij sprak er echter nooit veel over. Wel bleek aan het einde van zijn leven, na de opname in verpleeghuis Zevenaar, dat het gebeuren terugkwam bij hem tijdens de nachten.
In de betrekkelijk veilige omgeving van de boerderij in Lünen, wacht hij het einde van de oorlog af. Dat einde kwam op 29 maart toen Canadese eenheden Lünen binnentrokken. Gerard was daarbij toeschouwer: 'ik wist dat het goed zat, toen ik een zwarte Canadese soldaat uit een tank zag komen.' Samen met kameraard Gerrit keren ze vervolgens na vier dagen lopen terug in Nederland, wanneer ze bij ’s Heerenberg de grens oversteken.
Dit verhaal over zijn vader is ingestuurd door Gerard Greven (Vorden) voor 'WO2-verhaal Gezocht', een project van Rijnbrink, De Gelderse Bibliotheken en Erfgoed Gelderland in het kader van Gelderland Herdenkt. Lees meer ingestuurde en opgehaalde oorlogsverhalen in de special Getuigen van de Oorlog.
Gerard Greven, CC-BY-NC