In Wijchen woonden vanaf het najaar van 1944 veel evacués. Zo ook Cea van Dillen-Janssen en haar familie, die vanuit de Ooijpolder naar een veiliger gebied werden gebracht. De Ooijpolder lag namelijk in de frontlinie en rondom het erf van de familie werd hevig gevochten. In de buurt van het huis vonden ze zelfs enkele gesneuvelde militairen.
De opa van Cea had al vlak na D-Day, in juni 1944, een schuilkelder laten maken in het weiland. In eerste instantie keek iedereen hem raar aan, maar in september bleek deze hard nodig te zijn! Vanaf het begin van Market Garden, op 17 september 1944, kwam de Ooijpolder namelijk in de frontlinie te liggen. Cea vertelt over deze periode: 'In september 1944 woonden wij in ‘De Villa’ (zo werd ons huis in de volksmond genoemd) aan de Leuthsestraat 6 in Persingen (buurtschap Wercheren). Mijn vader was onderwijzer en zijn vader en broers waren boer en die woonden in de vijf fraaie historische witte terpboerderijen er omheen. Mijn vader moest van de geallieerden zijn biezen pakken en 100 meter verderop aan de Leuthsestraat bij zijn broer op de boerderij gaan wonen. Ons huis werd een Rode Kruis post voor de geallieerden. Op het dak en aan de hekken van de weilanden werden de Rode Kruis-vlaggen vastgemaakt. Alhoewel het voor mijn ouders een hard gelag moet zijn geweest (de geallieerden maakten van hun huis een zooitje), heeft het waarschijnlijk ook iets goeds gebracht: de Rode Kruis-vlaggen hebben de karakteristieke witte boerderijen gespaard. Ze staan er nog steeds!'
Vlak na het begin van Market Garden evacueerden veel families uit de Ooijpolder al naar veiligere plekken. ‘Zelfs de pastoor verliet zijn schaapjes’, zo werd er gezegd. De pastoor was dus veel eerder weg dan de familie van Cea, die als laatste overbleef en uiteindelijk tot 12 oktober moest blijven. Het bleek lastig om in Wijchen een woning te vinden, want er bevonden zich al veel andere evacués. Zo zochten veel Nijmegenaren na het bombardement van februari 1944 onderdak in omringende dorpen zoals Wijchen. Ook vanaf eind september 1944, toen Nijmegen in de frontlinie kwam te liggen en de granatentijd aanbrak, zochten velen onderdak in Wijchen. Toch konden Cea en haar familie uiteindelijk na veel moeite een tijdelijke woning aan de Leemweg krijgen.
Langs het tijdelijke huis marcheerden dagelijks Duitse krijgsgevangen die op weg waren naar het klooster van Alverna om te werken. Veel Wijchenaren stonden toe te kijken als deze gevangenen langskwamen, en uit woede werden bovendien vaak stenen naar hen gegooid. Één keer wilde ook de zus van Cea een steen oppakken, maar hun moeder hield haar tegen en zei: ‘Nee Nathalie, de Duitsers zijn ook mensen’. Dit was goed hoorbaar voor de omstanders, die daarmee de boodschap ook duidelijk meekregen. In die tijd waarschijnlijk geen populair geluid, maar wel een voorbeeld van medeleven in moeilijke tijden.
Dit verhaal is opgetekend tijdens het WO2-café in Wijchen en is gebaseerd op de herinneringen van Cea van Dillen-Janssen. In een WO2-café konden Gelderlanders hun verhalen en herinneringen over de Tweede Wereldoorlog delen.
Erfgoed Gelderland, CC-BY-ND