In september 1944, werd, mede door de Slag bij Arnhem, de S.S. nog fanatieker in de vervolging van jonge mannen, joden en verzetsstrijders. Het scheelde maar een haartje of Brakel had te boek gestaan als een tweede Putten. Er is al veel gepubliceerd over deze spannende dagen. Ook Hannie van Wijk – Ermstrang heeft nog een persoonlijke noot toe te voegen over deze geschiedenis. Zij was toen ruim tweeënhalf jaar oud en kent het deze gebeurtenis uit de verhalen van haar ouders.
"Mijn ouders woonden aan de Waaldijk in Brakel, daar ben ik geboren op 8 februari 1942. In de opkamer met de bedstee woonde Opoe Wiegertje, de oma van mijn vader, zij kwam uit Friesland. Het dorp, dat bij de S.S. bekend stond als 'partizanennest', herbergde veel onderduikers. Mensen van de Binnenlandse Strijdkrachten, Joden, die werden verborgen in het fort en jonge mannen, ook van buiten het dorp, die natuurlijk niet voor de 'Arbeitseinsatz' wilden werken.
Op vrijdagmiddag zou mijn moeder even snel op en neer naar slager de Vries gaan. Ze had mij op bed gelegd voor een middagdutje. Mijn vader was achter op het land aan het werk. Aangekomen bij de slager werd ze aangehouden door fanatieke soldaten met geweren en mitrailleurs. Ze moest mee naar de paardenmarkt waar al heel veel mensen bijeen gedreven waren. De S.S.’-ers waren op zoek naar een districtscommandant van het verzet, de heer van Dam.
De vrouwen werden aan één kant van het plein gezet, de mannen aan de andere kant, opgesteld in rijen. Om half zes werd een ultimatum gesteld door de Obersturmführer. Als binnen twintig minuten niet werd verteld waar de verzetsstrijder en de eventueel aanwezig wapens verborgen waren dan zouden er tien mannen worden doodgeschoten. Dat zou iedere twintig minuten worden herhaald als niemand zijn mond open deed. Sommige mannen en vrouwen die daar al uren stonden vielen flauw omdat ze niet meer op hun benen konden staan, andere mensen huilden. Ze waren ziek van de spanning.
Totdat er iemand meldde dat op een bepaald adres een revolver aanwezig zou zijn. Er werd een patrouille naar toe gestuurd, maar nadat ze de woning en omgeving hadden uitgeplozen keerden ze onverrichterzake terug.
Ondertussen was het acht uur s’ avonds geworden. Nadat een viertal mensen, waaronder de burgemeester, in gijzeling waren genomen mocht de bevolking weer huiswaarts keren. Het was die dag met een sisser afgelopen. De gevangenen werden een paar dagen later weer vrijgelaten.
Mijn vader had, in de loop van de middag, van een dorpsgenoot te horen gekregen dat er iets gaande was op de markt. Hij kon zich daar niet laten zien, in verband met de tewerkstelling. Hij kroop in een sloot tussen het riet. Daar heeft hij al die uren in angst gezeten. Hij wist niet dat ik alleen thuis was en op bed lag.
Mijn oude opoe was die middag helemaal in paniek omdat ze mijn vader en moeder nergens kon vinden en zij alleen was met mij, een klein kind. Mijn moeder heeft door deze ervaring een angststoornis overgehouden."
Dit interview is (door corona, telefonisch) afgenomen door Herma ter Mul van de Werkgroep Oral History Gelderland, in het kader van 'WO2-verhaal Gezocht'. Lees hier de andere ingestuurde verhalen. Meer over de gebeurtenis in dit verhaal is te lezen op de website van de Stichting de Vier Heerlijkheden. Zie ook het boek 'Naziterreur in de Bommelerwaard' van J. v.d. Starre.
Herma ter Mul, CC-BY-NC