Dorpsbranden kwamen in vroeger tijden vele malen vaker voor dan tegenwoordig. Oorzaken waren de noodzaak van het veelvuldig gebruik van vuur in huis én het gebrek aan veiligheidsmaatregelen en voorzieningen om branden te bestrijden.
Vuur bracht behaaglijkheid, warmte en licht in huis. Je kon er op koken of je had het nodig voor een bestaan als smid. Maar vuur bracht ook gevaar met zich mee. Woningbranden kwamen dan ook veelvuldig voor waarbij de panden bijna altijd tot de grond toe afbrandden. Alle dorpen in de Bommelerwaard hebben minstens één grote dorpsbrand gehad in de negentiende of begin twintigste eeuw. Ammerzoden werd in 1863 opgeschrikt door een hevige brand die dertien huizen in de as legde. In 1880 was Velddriel aan de beurt: 39 panden brandden af, waarbij wonderlijk genoeg de kerk temidden van de vlammenzee werd gespaard. In 1934 was het weer raak in Velddriel. Andere grote dorpsbranden troffen Well in 1896, Brakel in 1906 én 1911, Rossum in 1929, Hedel in 1934 en Nieuwaal in 1935.