Bier wordt al eeuwen gebrouwen. In de Middeleeuwen was bier vaak een gezondere keuze dan het vervuilde drinkwater. Het werd daarom dagelijks door jong en oud gedronken. Aan dit middeleeuwse gebruik hebben wij één van de oudste ondernemingen van Nederland overgehouden. Namelijk: Grolsch, een bedrijf met ‘400 jaar karakter’.
De vestingstad Grol, tegenwoordig Groenlo, was tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) met regelmaat het decor van strijd. Met het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) keerde de rust in de stad - destijds in handen van de Spanjaarden - tijdelijk terug. Willem Neerfeldt maakte hier dankbaar gebruik van. In 1615 begon hij brouwerij ‘De Klok’. Het donkere bier van hoge gisting werd geschonken in de aangrenzende herberg ‘De Lange Gang’. Hier ontmoetten Grollenaren elkaar om een potje bier te drinken.
Jarenlang veranderde er nauwelijks iets. Tot er in 1897 een stoomgedreven koelmachine werd uitgevonden. Dit maakte het hakken van natuurijs uit de Grolsche grachten, zoals in de reclame, overbodig. In datzelfde jaar werd ook de iconische beugelfles geïntroduceerd, waar Grolsch tegenwoordig zo bekend om staat.
Brouwerij De Klok had nogal geleden onder de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog. In 1922 fuseerde het bedrijf daarom met een brouwerij in Enschede. Vanaf de jaren vijftig ging het steeds beter. De brouwerij, sinds 1954 onder de naam Grolsche Bierbrouwerij N.V., ging internationale verbanden aan. Met het nieuwe motto ‘Vakmanschap is meesterschap’ veroverde het Grolsche bier grote delen van de markt. Tegenwoordig wordt Grolsch niet meer in Groenlo geproduceerd. Toch is en blijft de Gelderse stad de geboorteplaats van één van de oudste bieren van Nederland.
Lian van der Zon, CC-BY-SA