In 1894 begon de heer G. Wijers jr. een tabakskerverij achter zijn sigarenwinkel. Op 1 januari 1900 werd het bedrijf overgenomen door de heer Wietze van der Meulen uit Drachten, Friesland. ‘Met het dure geld niet langer speulen, Vraog proemtabak van Van der Meulen!’ Zo luidde in de vijftiger jaren een slagzin van de heer Fokke van der Meulen. In 1969 sloot hij als laatste tabakskerver in Gelderland zijn bedrijf in Doesburg.
Van der Meulen introduceerde een drietal Friese soorten tabak. Deze nieuw uitgebrachte soorten sloegen aan in de Achterhoek. Vele ’proemers’ veranderden van merk en diverse pijprokers probeerden een pruimpje uit de bekende puntzak. Zo begon een Fries in het land van de pruimers, de Achterhoek.
Wietze van der Meulen, de stichter van het bedrijf, was tussen de tabaksbladeren opgegroeid. Zijn vader had een fabriek van pruim- en rooktabak in Drachten. Door overname van de Doesburgse kerverij kreeg de ondernemende Wietze de kans om zelfstandig zijn centen in de tabaksfabricage te gaan verdienen.
Het begin was allesbehalve gemakkelijk. Het fabriekje leverde rook- en pruimtabak aan winkeliers verspreid over de gehele Achterhoek en de Liemers. Later leverde het ook buiten Gelderland. Deze afnemers moesten natuurlijk bezocht worden. Lopend, later met de fiets en weer later met de stoomtram van de GSTM.
Het vervoer van de tabakswaren ging in die jaren langzaam. Een half pond tabak kostte in die tijd 8 cent. Daar kreeg je een stenen pijp bij.
Dames behoorden in het begin van de twintigste eeuw tot de regelmatige bezoekers van de sigarenwinkel. Ze kochten geen sigaretten, maar een half onsje tabakssnuif. Het snuiven van tabak komt in deze tijd bijna niet meer voor.
De ruwe tabak kwam uit Azië en Zuid-Amerika in balen van honderd kilo via Rotterdam naar Doesburg. Deze werd ’uitgeplukt’ en ’ingevocht’. Daarna bleef het een nacht liggen. De soepele tabaksbladeren werden daarna in de kerfmachine gesneden en gedroogd in de droogtrommel of eest. Als de juiste vochtigheid weer was verkregen kon, na het zeven en afwegen, met het inpakken beginnen.
In de bekende puntzakken vond de tabak zijn weg. Toren- en Millshag (genoemd naar de Doesburgse windmolen) waren in die tijd bekende merken. Later werd er geen shag meer gefabriceerd. Alleen pruimtabak bleef in productie. Nadat de pruimtabak productie was gestopt werd de gehele inventaris aangekocht door Streekmuseum De Roode Tooren te Doesburg, waar het geheel draai klaar werd opgesteld.
Gemaakt in Gelderland
Industrie
1950-2000
Doesburg
Achterhoek